Stress

Stress
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Stress

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar wordt jij zenuwachtig van?
Kun je goed met zenuwen omgaan?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Zenuwen / focus
Werk ik tweetallen
Bouw een zo hoog mogelijk kaarten huis
4 minuten 
timer
5:00000

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stress in je lichaam
Zenuwachtig zijn of korte tijd stress is geen probleem. Het helpt je focussen en alert zijn. 


Maar....
Te veel stress of een lange tijd stress is slecht voor je lichaam. 
Het stresssysteem was vroeger heel belangrijk. Het kon je leven redden in gevaarlijke situaties. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stress herkennen
1.  Je kunt niet goed nadenken
2. Je hart gaat sneller  kloppen
3. Je ademhaling gaat sneller 
4. Je hebt geen of veel trek 
5. Je krijgt het warm en gaat zweten



Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Wat is het verschil tussen zenuwachtig zijn en stress hebben? 

Wat is faalangst?

Wat is piekeren?


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Omdenken
Positief leren kijken

Negatieve gedachtes ombuigen tot positieve gedachten. 






Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Positief kijken 
Je kunt positief of negatief naar iets kijken. 
Door negatieve gedachten, gaan wij ons somber voelen. 
Door positief te denken gaan wij ons vrolijk voelen. 

Zet een smiley bij de positieve gedachten.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Positief verwoorden
Werk samen met je groep. 
Lees de situaties. 
Verander de negatieve gedachten in een positieve gedachten. 


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Faalangst
Faalangst is angst om te falen. 
Je bent bang dat je iets niet kan wat je wel graag zou willen doen. Je bent bang dat andere vinden dat jij iets niet goed kan. 

Je kunt onzeker worden en dingen gaan vermijden. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Faalangst herkennen 
  • Vaak zeggen ik kan het niet
  • Afwachtende houding
  • Boos worden of huilen als iets niet lukt
  • Veel hulp vragen
  • Snel opgeven
  • Veel bevestiging vragen
  • Niet mee willen doen
  • Opdrachten weigeren
  • Niet naar school willen of met tegenzin


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zelfreflectie 
Vul de zelfreflectie in
Lees de voorbeelden 
Denk even goed na over jezelf
Geef antwoord met:
Niet
Soms
Vaak

Geef aan op welk momenten de voorbeelden voorkomen



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken
Zelfreflectie 
Bespreek je antwoorden in de groepje

Welke antwoorden zijn vaak gelijk? 
Wie ervaart er het meest faalangst binnen de groep? 


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waar voel jij wel eens faal angst voor?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
Bespreek in je groep een voorbeeld van een situatie waarin faalangst gevoeld wordt

leerling 1 vertelt de situatie aan de groep.
andere leerlingen luisteren 

Verzin met elkaar: 
3 tip wat je zou kunnen doen in deze situatie
3 tip wat je niet moet doen in deze situatie

Presenteer aan de klas 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Iets bespreekbaar maken
Vijf goede redenen waarom  praten over wat je dwars zit goed voor je is: 
  • Reden 1: Je bent niet meer alleen
  • Reden 2: Je hoeft iets niet alleen op te lossen
  • Reden 3: Geeft rust en orde in je hoofd
  • Reden 4: Je gaat je minder schamen
  • Reden 5

Slide 20 - Slide

Reden 1 - je laat zien andere te vertrouwen en dat maakt de band die je met iemand hebt sterker.
Reden 2 - Door te praten met andere merk je dat die ander vaan ook tegen dingen aan loopt. Dit geeft meteen een gevoel dat je niet de enige ben die problemen heeft. Ook leer je van de oplossingen van elkaar. 
Reden 3 - Bij problemen piekeren we vaak. Door te praten krijgen verhalen een begin, midden en eind. Hierdoor ga je anders tegen het verhaal aan kijken.