Stress bij toetsen 2

Ken je faalangst
Ik denk dat ik last heb van faalangst, omdat:
-Ik ben bang om het op de toets fout te doen en dat andere mensen zien dat ik het fout doe. 
-Ik ben bang dat ik het niet haal. 
-Ik ben bang dat ik bij de toets het niet meer weet. 
-ik ben bang dat ik het fout doe, alles moet perfect
-Als ik val voor voor mensen, dan schaam ik me en ben ik bang dat ze rare dingen denken over mij. 
-Stress heb bij toetsen, minder goed kan slapen voor een toets en bang ben dat ik het fout doe. 
-Voor de toetsen kan ik heel goed leren met mijn ouders en docent, maar dat het tijdens de toetsen in een keer weg is. 
-Als ik leer weet ik het, maar als de toets er is dan weet ik niets meer.
-Als er een PTA toets is vind ik het vooral heel moeilijk, dan gaat er van alles door me heen. 
-Voor toetsen krijg ik stress (buikpijn, hoofdpijn en misselijk), slapen gaat dan minder goed en in slaap komen. 
-Voor toetsen krijg ik een stressaanval en dan denk ik dat ik het niet kan. 
-Vermijden van het leren tot de laatste dag en uitstellen van het maken van opdrachten. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Leren-lerenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Ken je faalangst
Ik denk dat ik last heb van faalangst, omdat:
-Ik ben bang om het op de toets fout te doen en dat andere mensen zien dat ik het fout doe. 
-Ik ben bang dat ik het niet haal. 
-Ik ben bang dat ik bij de toets het niet meer weet. 
-ik ben bang dat ik het fout doe, alles moet perfect
-Als ik val voor voor mensen, dan schaam ik me en ben ik bang dat ze rare dingen denken over mij. 
-Stress heb bij toetsen, minder goed kan slapen voor een toets en bang ben dat ik het fout doe. 
-Voor de toetsen kan ik heel goed leren met mijn ouders en docent, maar dat het tijdens de toetsen in een keer weg is. 
-Als ik leer weet ik het, maar als de toets er is dan weet ik niets meer.
-Als er een PTA toets is vind ik het vooral heel moeilijk, dan gaat er van alles door me heen. 
-Voor toetsen krijg ik stress (buikpijn, hoofdpijn en misselijk), slapen gaat dan minder goed en in slaap komen. 
-Voor toetsen krijg ik een stressaanval en dan denk ik dat ik het niet kan. 
-Vermijden van het leren tot de laatste dag en uitstellen van het maken van opdrachten. 

Slide 1 - Slide

*Bespreken wat leerlingen hebben ingevuld op het werkblad "ken je faalangst?"

*Schrijf de volgende vragen op de voor- of achterkant van het boekje:
1. Is deze gedachte die ik heb helemaal waar?
2. Helpt deze gedachte mij om beter te presteren? 
Als het antwoord op de beide vragen ‘nee’ is, glimlach dan en laat deze gedachten los. Het stellen van deze twee vragen helpt om afstand te nemen van de stressvolle gedachten.
3. Wat is het ergste wat er kan gebeuren?

Ken je faalangst
Dit wil ik graag leren tijdens de training:
-Dat ik kan omgaan met stress en minder stress krijg voor een toets. 
-Dat ik kan omgaan met stress en niet tijdens de toets alles vergeet. 
-Hoe ik minder stress kan hebben en zelfverzekerder ben voor/tijdens toetsen. 
-Minder stress heb bij toetsen, omdat ik het wel kan en minder erover nadenk. 
-Ik wil graag leren hoe ik met deze bovenstaande dingen om kan gaan op de toets. 
-Dat ik minder stress heb de dag dat ik de toetst heb en de dagen ervoor, want ik ben bang dat het mij niet lukt. 
-Als ik een stress aanval heb of gewoon stress hoe ik daar mee om moet gaan om rustig te worden. 

Slide 2 - Slide

Geen stress hebben dat kan ik jullie niet leren.
Waar ik wel mijn best voor ga doen is om jullie te helpen om de spanning onder controle te krijgen, zodat je optimaal kan presteren. 
Stress bij toetsen 2
-Wat doen je ouders/vriend/vriendin als zij zenuwachtig zijn?
-Spanning/Ontspanning
-Ontspanningsoefeningen
-Positieve en negatieve gedachten
-4-G methode
-Wat kun je doen tegen stress/faalangst?


Slide 3 - Slide

Vertellen waar we het vandaag over gaan hebben. 
Spanning/Ontspanning
-Ademhaling
-Oefenen van de buikademhaling
-Sporten: hoofd leeg en spieren zijn ontspannen
-Werkblad invullen: schrijf op wat ontspannend voor jou werkt



Slide 4 - Slide

Zie werkblad blz. 11 en blz. 13
Blz. 11 invullen
Blz. 12 voorlezen
Blz. 13 bedenken wat voor jou ontspannend werkt en opschrijven op bladzijde 13. 

Ademhaling speelt een belangrijke rol als het gaat om reacties op spannende situaties. 
Je ademhaling versnelt tijdens een angstreactie. 
Mensen die faalangstig zijn ademenen vaak verkeerd. Veel te snel of niet diep genoeg. Als je je ademhaling kan regelen, ben je minder gespannen en wordt je rustiger. 

Buikademhaling: Na het uitvoeren van 3 diepe buikademhalingen zakken de stresshormonen in het lichaam. 

Door het sporten zijn je spieren erna ontspannen en ook je hoofd is leeg door de inspanning. Of ga wandelen/fietsen. 
Ontspanningsoefeningen
-Lees de verschillende oefeningen door. 
-Luister ontspanningsmuziek via Youtube. 





-Vingeroefening
-Glimlachen
-Gapen/Geeuwen

Slide 5 - Slide

Ondertussen dat de leerlingen de ontspanningsoefeningen doorlezen op bladzijde 14 en 15, laat ik ze ontspanningsmuziek op de achtergrond horen (2 minuten)

Andere tips:
-Denk terug aan een situatie of moment waar hij ontspannen, gelukkig of tevreden was. Hoe zag dat eruit, hoe klonk het, hoe rook het?
-Zoek naar manieren om jezelf tot rust te brengen: bijv. een rustige foto van zee, een bepaald liedje, een voorwerp. 
-Haal adem vanuit je buik. 
-Rustmomenten creëren door te luisteren naar de regen die teken het raam tikt, dit zorgt voor meer concentratie en rust. 
-Niet invullen voor een ander
-Het woordje "nog" er tussen plaatsen. 

*Vingeroefening voordoen

*Glimlachen:
Onderzoek toont aan dat glimlachen onmiddellijk effect heeft op
ons humeur. Ook al is het een geforceerde glimlach, je gaat je meer
ontspannen en gelukkiger voelen als je de glimlach kan toelaten.

Je gelaatsuitdrukking stuurt signalen naar je hersenen. En als je hersenen een glimlach ontvangen, gaan ze dit
interpreteren als: het is blijkbaar de bedoeling dat ik gelukkig ben,
en ze maken geluksstofjes aan! Dat zorgt er ook voor dat je meer
aandacht hebt voor positieve dingen, waardoor je je nog gelukkiger
gaat voelen.

*Gapen/Geeuwen:
Wist je dat geeuwen je niet moe maakt, maar dat je geeuwt als je
moe bent om wat meer energie te krijgen in je hersenen? Geeuwen
ontspant ook je lichaam. Af en toe goed geeuwen doet dus deugd!
Er is een variant: probeer het eens met `aah' of 'ooh' of een
andere klank die erop lijkt. Dit wordt soms de klank van compassie
genoemd, universeel terug te vinden bij alle zoogdieren als ze hun
welpje willen troosten of een veilig gevoel willen geven.
Je kan ook jezelf op deze manier tot rust brengen. Dit werkt heel
krachtig.

Mijn denken de baas
-Negatief denken (deze gedachtes zijn vaak niet helemaal waar)
Gebeurtenis + Gedachte = Gevoel + Gedrag
-Als we de gedachte veranderen, veranderen we ons gevoel en gedrag. 

Twee vragen om te controleren of je gedachte positief is:
1. Is de gedachte die ik heb helemaal waar?
2. Helpt deze gedachte mij om beter te presteren?

Slide 6 - Slide

Bladzijde 16 en 17 hardop voorlezen (groene arceerde stukken)

Veel jongeren met faalangst denken negatief. Ze denken dat ze het niet kunnen of dat het toch weer misgaat.
Je manier van denken beïnvloedt grotendeel je prestaties. Als je negatief denkt is er een grote kans dat het inderdaad niet goed gaat. 

De 4G-methode:
Hoe je over een gebeurtenis en over jezelf denkt, heeft grote invloed op je gevoelens en gedrag. 
Je ziet dat de gedachte die je hebt over de gebeurtenis bepaalt hoe je je voelt en gedraagt. 

Als je deze twee vragen met 'nee' beantwoordt, is het belangrijk de gedachte te veranderen. 

Je moet negatieve gedachtes leren omzetten in helpende gedachtes die wel waar zijn. 
4-G Schema
-Samen voorbeeld invullen blz. 19
-Bespreken Gebeurtenis-Gedachte-Gevoel-Gedrag
-Vul het 4-G schema in van jouw gebeurtenis die niet goed liep. 
>Maak gebruik van helpende gedachte kaartjes.

Huiswerk: Vul komende week de andere 4-G schema's in voor een situatie waarbij je last had van faalangst/zenuwachtig was. 
Vervang daarna de negatieve gedachte door een helpende gedachte. 

Slide 7 - Slide

Gebeurtenis = iets dat plaatsvindt.
Gedachte = is dat wat je denkt. Je kunt aan een ander niet zien wat hij denkt. 
Gevoel = is het lichamelijk of geestelijk ervaren van iets. Op de computer worden vaak emoticons gebruikt. 
Gedrag = de manier waarop je je gedraagt. Anderen kunnen aan jou zien wat je gedrag is. 
Helpende gedachtes

Slide 8 - Slide

Helpende gedachtes:
-Kies 2 helpende gedachtes uit die bij jouw situatie passen. Maak hier een foto van of schrijf ze groot op papier. 
Wat kun je doen tegen stress/faalangst?

Slide 9 - Slide

FOUTEN MAKEN MOET!
-Dan ben je het situatie niet uit de weg gegaan door vluchten, vechten of bevriezen. Dit is het teken dat je het probeert!





Wat kun je doen tegen stress/faalangst?
-Doe ontspanningsoefeningen
-Plan ontspanningsmomenten in op de dag. 
-Stel 2 vragen om te controleren of je gedachte positief is. 
-Gebruik het 4G-schema
-Denk aan helpende gedachtes
-Doe de vingeroefening
-Glimlach
-Gaap om te ontspannen. 
-Maak je eigen stappenplan

Slide 10 - Slide

Wat kun je doen tegen stress/faalangst?
1. Ontspannen
2. Een goede studieaanpak
3. Positief denken

-Doe ontspanningsoefeningen
-Stel 2 vragen om te controleren of je gedachte positief is.
-Gebruik het 4G- schema
-Kies helpende gedachtes uit.
-Doe de vingeroefening
-Glimlach
-Zorg dat je gaapt/geeuwt.
-Maak je eigen stappenplan.