Voor niveau A1 moet je weten hoe je de belangrijkste werkwoordvormen gebruikt:
- Verleden tijd
- Tegenwoordige tijd
- Toekomende tijd
- Voltooide tijd
Om hiermee te oefenen, kun je bij studiemeter grammatica oefenen.
Je kunt oefenen op verschillende niveaus (A1 t/m B2).
Voor het spreekexamen op niveau 1+2 moet je Engels op A1 beheersen.