les 7 thema 2 km1a (ma)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige week.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog/al?
Negen vragen over de leerdoelen van vorige week:


Slide 3 - Slide

Wortels nemen ... uit de grond.
A
Plantstoffen
B
Water
C
Voedingsstoffen
D
Wortelsap

Slide 4 - Quiz

Hoe heet het onderdeel dat de voedingstoffen vervoerd in de plant?
A
vaatbuisjes
B
vaatbundels
C
haarvaten

Slide 5 - Quiz


Wat mist dit blad?
A
Nerven
B
Bladschijf
C
Bladskelet
D
Bladmoes

Slide 6 - Quiz

Laatste vraag:

Wat eet je bij BIETJES (KROOTJES)?
A
wortels
B
zaden
C
stengels
D
vruchten

Slide 7 - Quiz

Bladgroenkorrels zitten in de kern van een plantencel.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Welk onderdeel heeft een plantencel niet
A
Bladgroenkorrels
B
Celwand
C
vacuole
D
Hij heeft ze allemaal wel

Slide 9 - Quiz

Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
celplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je bij een plantencel het blaasje met vocht?
A
celplasma
B
celkern
C
bladgroenkorrel
D
vacuole

Slide 11 - Quiz

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje. 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole

Slide 12 - Drag question

Wat weet je nog/al?

Huiswerk af? (even controleren).

B2: 5, 6, 8 en 9
B3: 9

Huiswerk problemen? Stel dan zo je vraag.

Slide 13 - Slide

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt met een microscoop werken.
-Je kunt een preparaat maken.
-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Voor Mavo ook:
-Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

Slide 14 - Slide

Je kunt een preparaat maken. 
Leren onderzoeken blz 129 - 131.

Wegens corona gaan we nu nog niet zelf de preparaten maken.

Animatie met uitleg. 

Slide 15 - Slide

-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Alle cellen van planten en dieren hebben een celkern. De celkern regelt wat er in de cel gebeurt. 

In de celkern liggen chromosomen. Dit zijn lange, dunne draden. Mensen hebben in elke celkern 46 chromosomen.

Slide 16 - Slide

-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
In elke menselijke celkern zitten 46 chromosomen.
23 kreeg je van je moeder. 
23 kreeg je van je vader.
De laatste 2 chromosomen (X en Y)
bepalen of je een jongen of een meisje bent

Slide 17 - Slide

-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Chromosomen zijn onder de microscoop zichtbaar tijdens de celdeling.

Slide 18 - Slide

-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Iedere celkern bevat chromosomen = langgerekte dunne Draden die bestaan uit DNA opgerold in eiwitten 

Slide 19 - Slide

-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Elke cel van je lichaam 
bevat de informatie voor 
al je erfelijke eigenschappen.

Slide 20 - Slide

Wat is DNA?
Een 'streepjescode' voor alle erfelijke eigenschappen, bijv.
       - oogkleur
       - lengte
       - krullen
maar ook:
       - muzikaal
       - vrolijk

Slide 21 - Slide

-Je kunt de kenmerken van 
chromosomen noemen.

En je hebt 100.000 miljard cellen
Je hebt 2 meter DNA in elke cel.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt met een microscoop werken.
-Je kunt een preparaat maken.
-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Voor Mavo ook:
-Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B4 en mavo ook B6.
-Te maken: basisstof 4 (2.4) en mavo ook B6 (2.6).
-Te doen: practicum 8 (Tekening inleveren voor een cijfer.)
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
Meer leren over DNA?  Ga dan naar 
https://maken.wikiwijs.nl/62458

Extra oefenen? Ga dan naar 
https://biologiepagina.nl
Hou je lessonup nog open want we sluiten straks af met 1 (open) vraag.

Slide 24 - Slide

Wat ga morgen bij het maken van de tekeningen op letten?

Slide 25 - Open question

Volgende les tekenen (voor een cijfer).
En als je daar tijd voor hebt verder weken aan de opdrachten.

Genoteerd wat je thuis gaat doen?  
Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Slide 27 - Slide