Unit 3 New York 5 Writing les 1

Engels Maandag 4 januari 1K3 Zone College Twello 
lesson up door T. van den Ende
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Engels Maandag 4 januari 1K3 Zone College Twello 
lesson up door T. van den Ende

Slide 1 - Slide

Hoe was je vakantie?
Beschrijf je vakantie in drie woorden in het Nederlands.

Slide 2 - Open question

Welk Engels woord past het beste bij jouw gevoel over de lockdown?
A
stupid
B
funny
C
boring
D
allright

Slide 3 - Quiz

Repetition Unit 3
Over welk gebied ging dit hoofdstuk ook alweer?
A
Engeland
B
Schotland
C
New York
D
Ierland

Slide 4 - Quiz

Wat is de vertaling van het Engelse woord: "Destination"?
A
metro
B
binnen gaan
C
uitstappen
D
bestemming

Slide 5 - Quiz

Wat is de vertaling van het Engelse woord: "Gorgeous"?
A
prachtig
B
mooi
C
bang
D
gemeen

Slide 6 - Quiz

Hoe zeg je de volgende zin in het Engels:
"Wat is er aan de hand?"
A
How are you doing?
B
Are you okay?
C
What's wrong?
D
How do you feel?

Slide 7 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij één ding, dat dichtbij is?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij meerdere dingen, die dichtbij zijn?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 9 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij één ding, dat ver weg is?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 10 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij meerdere dingen, die ver weg zijn?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 11 - Quiz

Uitleg bij 3.5 Writing opdracht 7 en 8
Bij opdracht 7 en opdracht 8 van 3.5 Writing moet je steeds kiezen uit het woordje:
Do/Does of Don't/Doesn't. 
(doen/niet doen in het nederlands)
Wanneer gebruik je wat?

Slide 12 - Slide

SHIT Regel
Do/don't gebruik je bij: I, We, They, Us, of meerdere personen.

Does/doesn't gebruik je bij He, She, It of één naam/dier/ding

Slide 13 - Slide

Welke zin is GOED?
A
My brother don't want to go to the Christmas party
B
My brother doesn't want to go to the Christmas Party

Slide 14 - Quiz

Welke zin is GOED?
A
Do you like to spend the holiday without your parents?
B
Does you like to spend the holiday witout your parents?

Slide 15 - Quiz

Zelf aan de slag:
Maken van Unit 3 New York, 5 Writing:
Opdracht  7 en 8
Probeer het in deze les nog te maken, dan is het geen huiswerk. Veel succes! Ik ben in Teams voor vragen.

Slide 16 - Slide