Unit 3.5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

English Thursday 25 March

How are you feeling today?
Use English words (Unit 3)

Repetition Unit 3
Over welk gebied ging dit hoofdstuk ook alweer?

1. Engeland
2. Schotland
3. New York
4. Ierland

Wat is de vertaling van het Engelse woord: "destination"?

1. metro
2. binnen gaan
3. uitstappen
4. bestemming

Wat is de vertaling van het Engelse woord: "gorgeous"?

1. prachtig
2. mooi
3. bang
4. gemeen

Hoe zeg je de volgende zin in het Engels:
"Wat is er aan de hand?"

1. How are you doing?
2. Are you okay?
3. What's wrong?
4. How do you feel?

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij één ding, dat dichtbij is?

1. this
2. that
3. these
4. those

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij meerdere dingen, die dichtbij zijn?

1. this
2. that
3. these
4. those

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij één ding, dat ver weg is?

1. this
2. that
3. these
4. those

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je bij meerdere dingen, die ver weg zijn?

1. this
2. that
3. these
4. those

SHIT Regel

Do/don't gebruik je bij: I, We, They, Us, of meerdere personen.

Does/doesn't gebruik je bij He, She, It of één naam/dier/ding

Welke zin is GOED?

1. My brother don't want to go to the Christmas party
2. My brother doesn't want to go to the Christmas Party

Welke zin is GOED?

1. Do you like to spend the holiday without your parents?
2. Does you like to spend the holiday witout your parents?

Zelf aan de slag: Maken: test jezelf 3.2, 3.3, 3.4, 3.5

Veel succes! Ik ben in Teams voor vragen.