Onregelmatige werkwoorden BINGO

Onregelmatige werkwoorden
1 / 37
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 37 slides, with text slides.

Items in this lesson

Onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Doel: Je hebt als eerste 10 juiste werkwoorden in de verleden tijd weggestreept.
           Daarmee laat je zien dat je onregelmatige werkwoorden kent!

  • Je krijgt een bingokaart met werkwoorden in de verleden tijd.
  • De docent noemt een onregelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd.
  • Jij checkt op je bingokaart of de verleden tijd van dat werkwoord er op staat.
    Ja? Streep 'm weg!
  • Heb je alle 10 werkwoorden weggestreept? BINGO!

Slide 2 - Slide

swim

Slide 3 - Slide

bite

Slide 4 - Slide

forget

Slide 5 - Slide

have

Slide 6 - Slide

make

Slide 7 - Slide

say

Slide 8 - Slide

write

Slide 9 - Slide

read

Slide 10 - Slide

pay

Slide 11 - Slide

lose

Slide 12 - Slide

hold

Slide 13 - Slide

draw

Slide 14 - Slide

choose

Slide 15 - Slide

begin

Slide 16 - Slide

hurt

Slide 17 - Slide

think

Slide 18 - Slide

win

Slide 19 - Slide

cost

Slide 20 - Slide

cut

Slide 21 - Slide

break

Slide 22 - Slide

burn

Slide 23 - Slide

be

Slide 24 - Slide

go

Slide 25 - Slide

freeze

Slide 26 - Slide

give

Slide 27 - Slide

hit

Slide 28 - Slide

build

Slide 29 - Slide

drive

Slide 30 - Slide

teach

Slide 31 - Slide

put

Slide 32 - Slide

shake

Slide 33 - Slide

keep

Slide 34 - Slide

catch

Slide 35 - Slide

feel

Slide 36 - Slide

buy

Slide 37 - Slide