2. Twee revoluties in een jaar

Rusland wordt communistisch



2. Twee revoluties in één jaar.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Rusland wordt communistisch



2. Twee revoluties in één jaar.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Kenmerkende aspecten
 Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
tijdvak 8:
1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
2. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme
tijdvak 9:
1. Het voeren van twee wereldoorlogen
2. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
3. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme


Bestudeer deze even...
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Kenmerkende aspecten
welk woord weg?

tijdvak 8:
1. De ..............?................... die verband hield met de .......?.........


Slide 4 - Slide

Kenmerkende aspecten
Welk woord weg
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
tijdvak 8:
1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.


Slide 5 - Slide

Kenmerkende aspecten
welk woord weg?

tijdvak 8:
1. De ..............?................... die verband hield met de .......?.........
2. De .............?....................... stromingen: .........?........, nationalisme, socialisme


Slide 6 - Slide

Kenmerkende aspecten
Welk woord weg
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
tijdvak 8:
1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
2. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme



Slide 7 - Slide

Kenmerkende aspecten
welk woord weg?

tijdvak 8:
1. De ..............?................... die verband hield met de .......?.........
2. De .............?....................... stromingen: .........?........, nationalisme, socialisme
tijdvak 9:
1. Het voeren van twee ...........?..........


Slide 8 - Slide

Kenmerkende aspecten
Welk woord weg
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
tijdvak 8:
1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
2. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme
tijdvak 9:
1. Het voeren van twee wereldoorlogen

Slide 9 - Slide

Kenmerkende aspecten
welk woord weg?

tijdvak 8:
1. De ..............?................... die verband hield met de .......?.........
2. De .............?....................... stromingen: .........?........, nationalisme, socialisme
tijdvak 9:
1. Het voeren van twee ...........?..........
2. Verwoestingen op niet eerder vertoonde ........?........door massavernietigingswapens en de ...................?........................ bij oorlogvoering.

Slide 10 - Slide

Kenmerkende aspecten
Welk woord weg
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
tijdvak 8:
1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
2. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme
tijdvak 9:
1. Het voeren van twee wereldoorlogen
2. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

Slide 11 - Slide

Kenmerkende aspecten
welk woord weg?

tijdvak 8:
1. De ..............?................... die verband hield met de .......?.........
2. De .............?....................... stromingen: .........?........, nationalisme, socialisme
tijdvak 9:
1. Het voeren van twee ...........?..........
2. Verwoestingen op niet eerder vertoonde ........?........door massavernietigingswapens en de ...................?........................ bij oorlogvoering.
3. Het in ............?............ brengen van de totalitaire ..........?........: communisme

Slide 12 - Slide

Kenmerkende aspecten
Welk woord weg
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
tijdvak 8:
1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
2. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme
tijdvak 9:
1. Het voeren van twee wereldoorlogen
2. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
3. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme


Slide 13 - Slide

hoofdvraag: Hoe veranderde het Russissche tsarenrijk in een totalitaire communistische staat
deelvragen:
1.Waardoor kwamen in in tsaristisch Rusland het socialisme en het anarchisme op?
2. Hoe veroorzaakte de Eerste Wereldoorlg de Russissche Revolutie?
3. Hoe bouwden de communisten een nieuwe maatschappij?
4. Hoe werd de Sovjet-Unie een totalitaire staat?

Slide 14 - Slide

Leerdoelen

Je kan uitleggen hoe  de Eerste Wereldoorlg de Russissche Revolutie veroorzaakte.

 

Slide 15 - Slide

Herhaling: Noem een oorzaak van de Russische Revolutie.
A
Het hofleven van de tsaar
B
Afschaffing van de lijfeigenschap
C
De ongelijke behandeling van de 3e stand
D
Het moeten leven in de mir

Slide 16 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"De arbeidersklasse zal in opstand moeten komen"
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 17 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"Boeren zijn de motor van een socialistische revolutie (met geweld)."
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 18 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"Onze ideologie wordt ook wel boerensocialisme genoemd"
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 19 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"De staat, tsaar, kerk en privé-bezit moet allen worden afgeschaft"
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 20 - Quiz

Herhaling: Welke oorzaken van de Russische Revolutie heb je geleerd?
A
Absolutistisch bestuur
B
Onvrede bojaren
C
Doema geen macht
D
Onvrede derde stand

Slide 21 - Quiz

Leerdoelen

Je kan uitleggen hoe de tsaar zijn eigen positie in gevaar bracht met zijn beslissingen rond WO I.


Je kan uitleggen wat er gebeurde tijdens de Februarirevolutie.


Je kan uitleggen wat er gebeurde tijdens de Oktoberrevolutie.

 

Slide 22 - Slide

De Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog verliep slecht voor Rusland:  
- weinig (moderne) wapens, 
- slecht getraind leger (boeren)
Al in 1915: 4.000.000 manschappen dood.

Nicolaas II neemt opperbevel op zich, maar
het gaat niet beter -> wordt de tsaar persoonlijk aangerekend.

Winter 1916-1917: hongersnood

Slide 23 - Slide

De Eerste Wereldoorlog
1917 Februarirevolutie 
opstand van het volk
oprichting van sovjets (= raden die fabrieken, boerderijen en dorpen gaan besturen) in de steden,
 ook gedeserteerde soldaten doen mee! 

De tsaar treedt af en er komt een Voorlopige Regering onder leiding van Kerenski (= sociaal-revolutionair / boerensocialist).

Slide 24 - Slide

1917 Februarirevolutie / Voorlopige regering
Premier Alexandr Kerenski:
  • wil Eerste Wereldoorlog voortzetten
  • schrijft verkiezingen uit voor een Doema met meer macht.
  • lijdt grote nederlagen in de Eerste Wereldoorlog, waardoor veel soldaten deserteerden (= het leger verlieten)






Slide 25 - Slide

Lenin (marxist)
Vladmir Lenin en Leon Trotski (marxisten):
 
  • Hadden de revolutie (nog) niet verwacht (zitten nog in het buitenland)
  • Aanhangers (marxisten) proberen de macht in de sovjets te grijpen.
  • Krijgen hulp van Duitsland. Lenin wordt door de Duitsers naar Rusland gebracht.
  • Aprilstellingen: vrede, land en brood.

Slide 26 - Slide

1917 Oktoberrevolutie
  • Onrust in Rusland neemt verder toe, leidt tot de Oktoberrevolutie (= machtgreep marxisten)

  • Communisten of marxisten onder leiding van Lenin grijpen met geweld de macht en de Voorlopige Regering wordt afgezet.

  • De tsaar en zijn familie worden vermoord (juli 1918).

Slide 27 - Slide

De familie Romanov!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

WO I is een oorzaak van de Russische revolutie?
A
Juist
B
Onjuist
C
meer de aanleiding
D
heeft er niets mee te maken

Slide 32 - Quiz

Waarom leidde WO I tot de Februari- Revolutie?
A
Er werden veel verliezen geleden
B
Er werd veel landbouwgrond verloren
C
Er brak hongersnood uit
D
Omdat de Doema geen macht had

Slide 33 - Quiz

Wat is het verschil tussen de februarirevolutie (F) en de oktoberrevolutie (O) ?
A
F: staatsgreep en O: massa-opstand
B
F. muiterij en O opstand
C
F: massa-opstand, en O staatsgreep
D
F. Opstand en O muiterij.

Slide 34 - Quiz

Oorzaken Russische Revolutie
  • De ongelijke behandeling van de 3e stand (privileges 1e en 2e stand),
  • Het absolutistisch bestuur van de tsaar (bijvoorbeeld tijdens WO I),
  • Het verlies in de Russisch-Japanse Oorlog (nooit eerder verloor een
      Europees land van een Aziatisch 'minderwaardig' land),
  • De mislukking van de Doema,
  • De hongersnoden van 1916-1917, 
  • De grote aantallen doden in de Eerste Wereldoorlog.

Slide 35 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 36 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Open question

Aan de slag!

mk WB opdr par 2
3, 4, 6 en 7
Gebruik daarbij de teksten uit je TB

Slide 38 - Slide

Afronden
nabespreken opdr 6,  7 

samen opdr 8

Slide 39 - Slide

Leerdoelen

Je kan uitleggen hoe  de Eerste Wereldoorlog de Russissche Revolutie veroorzaakte.

 

Slide 40 - Slide

huiswerk
In principe geen huiswerk, tenzij je in de les niet klaar was.

mk WB opdr par 4.2
3, 4, 6, 7 en 8
Gebruik daarbij de teksten uit je TB 


Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video