4.1 Socialisten en Anarchisten in Rusland

H4 Rusland wordt communistisch



paragraaf 1: Socialisten en anarchisten in Rusland
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 Rusland wordt communistisch



paragraaf 1: Socialisten en anarchisten in Rusland

Slide 1 - Slide

Kenmerkende Aspecten
1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met industrialisatie
2. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme
3. Het voeren van twee wereldoorlogen
4. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
5. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme

Slide 2 - Slide

Deze paragraaf:
Waardoor kwamen in tsaristisch Rusland het socialisme en anarchisme op?
  • Centrale begrippen: bojaren, anarchisme, socialisme, bolsjewieken, mensjewieken, Doema, narodniki
  • Belangrijke namen: Tsaar Alexander II, Alexander III, Nicolaas II, Bakoenin, Karl Marx

Slide 3 - Slide

Piramide van Russische Samenleving

1. Tsaar - keizer van Rusland - Nicolaas II is de laatste
2. Bojaren - edelen - vrienden van de tsaar
3. Bourgeoisie - middenstand - veel invloed van West-Europa
4. De arme boeren - lijfeigenen - soort slaven van de Bojaren.

Slide 4 - Slide

Lijfeigenen
  • Bakoenin wilde lijfeigenschap afschaffen - het was slecht voor de mensen
  • Hij wordt verbannen naar West-Europa en begint daar het anarchisme

Slide 5 - Slide

Anarchisten
  • Geloven niet in een regering
  • Geloven niet in bezit
  • Gaan op een gegeven moment vooral aanslagen plegen en krijgen zo een slechte naam.

Slide 6 - Slide

Narodniki
  • Goed opgeleide Russen die Rusland willen veranderen.
  • Macht moet bij de Mir (=boerengemeenschap) liggen. 
  • Boeren moesten niets van ze hebben.

Slide 7 - Slide

socialisten
  • Geloven dat alle macht bij het volk moet liggen
  • Gelijkheid moet gecreëerd worden
  • Voor Rusland betekent dit de macht bij de boeren en arbeiders.

Slide 8 - Slide

Alexander II & III
  • Tsaar Alexander II schaft het lijfeigenschap af -> doel: moderniseren door fabrieken te bouwen
  • Alexander II wordt opgeblazen door Narodniki
  • Alexander III gaat door met de investeringen.

Slide 9 - Slide

Nicolaas II
  • Opvolger tsaar Nicolaas II stelt de Doema in, een parlement - zij hebben niets te zeggen
  • Ook wil hij van boeren, vrije marktgerichte mensen maken - handelaren die winst willen maken (koelak)

Slide 10 - Slide

Marxisten
  • Karl Marx zegt dat socialistische revoluties moeten plaatsvinden, maar door arbeiders (in geïndustrialiseerde landen).
  • Rusland bestaat voornamelijk uit boeren. Er ontstaat discussie:

Slide 11 - Slide

Marxisten
  • Lenin, een Russisch communist, zegt dat de revolutie ook door boeren gestart kan worden (bolsjewieken)
  • Mensjewieken geloven dit niet en willen liever wachten.

Slide 12 - Slide

Deze paragraaf:
Waardoor kwamen in tsaristisch Rusland het socialisme en anarchisme op?
  • Centrale begrippen: bojaren, anarchisme, socialisme, bolsjewieken, mensjewieken, Doema, narodniki
  • Belangrijke namen: Tsaar Alexander II, Alexander III, Nicolaas II, Bakoenin, Karl Marx

Slide 13 - Slide