Quiz Duits

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, havo
• Leerjaar 3

Duits quiz

Was wisst ihr über Deutsch und Deutschland?

Wie heeft de meeste Duits kennis?

Er volgen nu een aantal vragen...

Wat is in het Duits: "Hoe gaat het met je?"

1. Wie geht es du?
2. Wie geht es dir?
3. Wie geht es dich?

Welk pretpark ligt niet in Duitsland

1. Phantasialand
2. Moviepark
3. Legoland
4. Bobbejaanland

Heeft Duitsland een koning of koningin?

1. Ja!
2. Nein!

Waar staat dit bekende Stadion?

1. Berlin
2. München
3. Köln

Hoe heet dit bekende gebouw?

1. Berliner Dom
2. der Reichstag
3. Brandenburger Tor

Richtig oder falsch?
De maanden worden in het Duits met een Hoofdletter geschreven.

1. richtig
2. falsch

richtig oder falsch? "die-woorden" noemen we onzijdig.

1. richtig
2. falsch

"dürfen" betekent in het Nederlands:

Wat is de juiste vorm?
Wir .... in der Schule nicht rauchen.

1. dürft
2. darf
3. dürfen

Wat zijn de kleuren van de Duitse vlag (van boven naar beneden)?

1. zwart-rood-goud
2. rood-zwart-goud
3. goud-zwart-rood

Wie spät ist es?

1. Es ist Viertel vor fünf.
2. Es ist Viertel vor vier.
3. Es ist fast vier Uhr.
4. Es ist Viertel nach vier.

Wie spät ist es?

1. Es ist Viertel nach neun.
2. Es ist Viertel vor neun.
3. Es ist fast zehn Uhr.
4. Es ist Viertel nach acht.

Er komt nu een sleepvraag..

Wat is de vertaling van de vraagwoorden? 

hoe

waarom

waar

wanneer

wat

waarheen

wie

woher

warum

wo

wann

wer

wohin

was

wie

waarvandaan

Het Duitse voetbalteam wordt .. genoemd.

1. die Fußballspieler
2. die Mannschaft

Welke automerken komen uit Duitsland?

1. Audi, BMW, Porsche
2. Audi, Porsche, Renault
3. Volkswagen, BMW, Fiat

Wat is de oudste stad van Duitsland?

1. Oldenburg
2. Berlin
3. Trier
4. Stuttgart

Hoeveel auto’s van een Duits merk komen er in het volgende filmpje voorbij? (sommige merken komen meerdere keren voorbij, moet je apart erbij tellen) 

Hoeveel auto’s van een Duits merk heb je in het filmpje gezien?

Wie zie je op de achtergrond?

1. Steffi Graf
2. Angela Merkel
3. Claudia Pechstein
4. Helene Fischer

Hoeveel "Bundesländer" heeft Duitsland?

Tekst

1. 12
2. 14
3. 16
4. 10

Welke woorden schrijf je in het Duits met een Hoofdletter?

1. werkwoorden
2. bijvoeglijke naamwoorden
3. zelfstandige naamwoorden
4. bijwoorden

Welk snoepgoed komt uit Duitsland?

1. 
2. 
3. 
4. 

In welke maand start het "Oktoberfest"?

Er komt nu een sleepvraag..

Hoe heten de feestdagen in het Duits?

Pasen

Pinksteren

Kerst

Oud en nieuw

Pfingsten

Ostern

Weihnachten

Silvester

Op welk plaatje zie je: "Flammkuchen"?

1. 
2. 
3. 

Op welk plaatje zie je: "Lebkuchen"?

1. 
2. 
3. 
4. 

Jullie zitten in de 2e klas. Hoe zeg je dat in het Duits?

1. die zweite Klasse
2. die siebte Klasse
3. die achte Klasse
4. die neunte Klasse

Hoe vertaal je 'heel veel succes' in het Duits?

1. ganz viele erfolge
2. ganz viel succes
3. ganz viel Erfolg!

Ik wens jullie heel veel succes met jullie
examen!!!

Ganz viel Erfolg mit den Prüfungen!