Haben en Sein

Haben en Sein
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Haben en Sein

Slide 1 - Slide

Wat is de goede vertaling van:
ik heb
A
ich hab
B
ich habe
C
ich habst
D
ich habt

Slide 2 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:

jij hebt
A
du habe
B
du habst
C
du hast
D
du haben

Slide 3 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
hij heeft
A
er hat
B
er habt
C
ich habe
D
du hast

Slide 4 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
wij hebben
A
wir habt
B
wir hast
C
wir haben
D
wir hat

Slide 5 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:

jullie hebben
A
ihr habe
B
ihr habt
C
ihr hast
D
ich habe

Slide 6 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:

u heeft
A
sie hat
B
sie habt
C
sie haben
D
Sie haben

Slide 7 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:

ik ben
A
ich bien
B
ich bin
C
ich binne
D
ich sein

Slide 8 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
jij bent
A
du bist
B
du binst
C
du bin
D
du meinst

Slide 9 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
zij is
A
sie ist
B
sie bist
C
sie sind
D
sie seid

Slide 10 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
wij zijn
A
wir sein
B
wir sint
C
wir sind
D
wir seid

Slide 11 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:

jullie zijn
A
ihr sind
B
ihr seit
C
ihr seid
D
ihr sein

Slide 12 - Quiz

Kies de goede werkwoordsvorm:

(haben) ich ..... ein Haus.
A
habe
B
hat
C
hast
D
haben

Slide 13 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
(haben) ... du das?
A
habe
B
hat
C
hast
D
haben

Slide 14 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
(sein) Tante Lotte.... 40.
A
sein
B
bist
C
ist
D
bin

Slide 15 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
(haben) Opa..... ein Auto.
A
hat
B
hast
C
haben
D
habe

Slide 16 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
(sein) Ihr.... fröhlich.
A
sind
B
seid
C
bin
D
bist

Slide 17 - Quiz

Wat is de goede vertaling van:
(sein) Herr Braun, Sie..... 80?
A
sind
B
seid
C
sein
D
bist

Slide 18 - Quiz