Toets politieke partijen

Toets politieke partijen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toets politieke partijen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is politiek?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Gelijkheid
Vrijheid
Grote overheid
Kleine overheid
Midden overheid
Samenwerken
Geld moet eerlijk verdeeld worden.
Iedereen zorgt voor zichzelf. 

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Koppel het juiste antwoord aan links of rechts.
Links
Rechts
Kwetsbaremensen
Eigen verantwoordelijkheid
Kleine overheid
Grote overheid
Lage belastingen
Hoge belastingen

Slide 6 - Drag question

Terugblik hoofdstuk 2
Koppel het juiste antwoord aan links, midden of rechts.
Links
Rechts
Midden
D66
DENK
Forum voor Democratie
SP
PVV
CDA
PvdA

Slide 7 - Drag question

Terugblik hoofdstuk 2

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Het woord 'solidariteit' past het beste bij:
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de volgorde van het tot stand komen
van een wet?
A
Tweede Kamer, Eerste Kamer, Koning, publicatie
B
Eerste Kamer, Tweede Kamer, Koning, publicatie
C
Koning, Eerste Kamer, Tweede Kamer, publicatie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke partij is liberaal?
A
VVD
B
GroenLinks
C
PvdA
D
CDA

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke waarde hoort bij welke politieke stroming?
Gelijkwaardigheid
Naastenliefde
Economische vrijheid
SOCIALISTEN
CHRISTENDEMOCRATEN
LIBERALEN
Solidariteit
Persoonlijke vrijheid

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"Ministers kunnen wetten maken en wetten goedkeuren."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Noem minstens drie taken van de koning.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"De Tweede Kamer moet over iedere wet stemmen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"Het recht om je rijbewijs te halen is een grondwet"
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van iets dat je zou kunnen doen om de politiek te beïnvloeden.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?
A
Het kabinet
B
De Eerste & Tweede Kamer
C
De regering
D
Het college van B en W

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Voor welk Politiek orgaan zijn geen landelijke verkiezingen?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Het is verboden om op de fiets te appen. Leg uit wat dit met politiek te maken heeft.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Heeft een liberale partij volgens jou wel of geen problemen met grote inkomensverschillen? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Op welke volksvertegenwoordigers (bijvoorbeeld de gemeenteraad) mag je allemaal op stemmen in Nederland?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

welke bestuursvorm heeft Nederland?
A
presidentiële democratie
B
parlementaire democratie
C
formele democratie
D
directe democratie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Democratie
Dictatuur
Het volk heeft de macht.
De macht is ontstaan door middel van geweld.
Er zijn vrije en eerlijke verkiezingen.
Het woord van de machthebber is de wet.
Er is een scheiding van machten.
Je mag in de krant geen slechte dingen schrijven over de overheid.
Politieke gelijkheid voor iedereen.
De vrijheid van burgers wordt beschermd.
Het oprichten van een protestgroep is toegestaan.
Journalisten kunnen niet alles schrijven wat ze willen schrijven.
De macht ligt bij één persoon of partij.
Er is persvrijheid.
De koning en de koninklijke familie hebben alle macht.
Je mag de overheid aanklagen.
De politie kan makkelijk omgekocht worden.

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Nederland is een constitutionele monarchie wat wordt hiermee bedoeld?
A
De koning is het staatshoofd van Nederland.
B
De koning heeft alle rechten in Nederland
C
De koning hoeft zich niet aan de wet te houden
D
De overheid moet zich altijd aan de Grondwet houden.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions