HV1 formatieve toets chapitre 5

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bienvenue

Bij de formatieve toets van chapitre 5:

Vocabulaire

Choisis la bonne réponse:
Il (porte / entre) des baskets chaque jour.

1. porte
2. entre

Le magasin est fermé, alors pas de (nouvelles / vieilles) baskets pour Driss.

1. nouvelles
2. vieilles

Les vêtements sont de bonne (qualité / genre).

1. qualité
2. genre

Vertaal de zinnen naar het Frans

Heb je een leuk weekend gehad?

Ja, wij hebben een film gekeken

Was het leuk?

Ja, het was super

Bekijk het paspoort. Schrijf drie hele zinnen in het Frans op. Gebruik de gegevens uit het paspoort:

Schrijf drie hele zinnen in het Frans op. Gebruik de gegevens uit het paspoort:

Wat zeg je in de volgende situaties?

Mon frère a les cheveux bruns

Il aime le sport?

Bijvoeglijk naamwoord

Waar hoort de uitgang bij?

Mannelijk enkelvoud

Mannelijk meervoud

Vrouwelijk enkelvoud

Vrouwelijk meervoud

-ES

-E

-S

-X (niks)

Choisis la bonne réponse

1. Le T-shirt est petit
2. Le T-shirt est petite

Vul in. Zet het bijvoeglijk nw in de juiste vorm:
"La chaise est _____ (geel)"
*geel = jaune

La soeur de Sophie est _____ (rustig)
*rustig = calme

Passé composé

Hoe maak je een Passé composé?

1. avoir (of être) + ww op é
2. aller + ww op é
3. faire + ww op é
4. avoir

Traduis: Wij hebben gewoond

1. vous avez habité
2. nous sommes habité
3. nous avons habité
4. nous habitons

Traduis: wij hebben gegeten

1. nous avons mangé
2. on a mangé
3. nous sommes mangé
4. on est mangé

jouer, ils (passé composé)

participer, vous (passé composé)

chanter, nous (passé composé)

Leesvaardigheid

Dit kun je oefenen voor de toets leesvaardigheid. Deze wordt apart van de hoofdstuktoets gehouden.

Wat voor tekst is dit?

1. Een blog over de kledingstijl van jongeren.
2. Een krantenartikel over mode.
3. Een rubriek over kledingstijl in een tijdschrift.
4. Een film over kledingsstijlen

Van wie wordt de kledingstijl besproken?

1. Van Mélanie.
2. Van Mélanie en haar moeder.
3. Van Mélanie en haar vrienden.

Wat zegt Mélanie over de meisjes in haar klas?

1. Ze bewondert de meisjes om hun modieuze stijl.
2. Ze vindt dat die zich te druk maken over hun uiterlijk.
3. Ze vindt dat ze geen eigen stijl hebben.

Waar winkelt Mélanie het liefst?

1. Bij een grote winkelketen.
2. In sportzaken.
3. Nergens, ze haat winkelen.

Vindt Mélanie uiterlijk belangrijk?

1. Ja, het uiterlijk is belangrijker dan het karakter.
2. Ja en nee, zowel uiterlijk als karakter zijn belangrijk.
3. Nee, het karakter is belangrijker dan het uiterlijk.

«ça ne coûte pas cher.»
(alinea 4). Waarom?

1. Omdat Mélanie en haar moeder een hekel hebben aan winkelen.
2. Omdat Mélanie geen merkkleding koopt.
3. Omdat Mélanie weinig koopt als ze gaat winkelen.

Wat vinden de moeder van Melanie en haar vriendin Magalie van de kledingstijl van Melanie?

1. Ze vinden allebei dat Mélanie haar stijl moet veranderen.
2. Ze vinden allebei de kledingstijl van Mélanie leuk.
3. Ze denken allebei anders over Mélanies stijl.