Word order brugklas

WORD ORDER
CHECK YOUR OWN LETTER

What you need 
today:
-Book
-Letter (home work)
-Coloured pens
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

WORD ORDER
CHECK YOUR OWN LETTER

What you need 
today:
-Book
-Letter (home work)
-Coloured pens

Slide 1 - Slide

Planning today
  • Introduction to Word Order
  • See grammar 6 in book (page 116)
  • Lesson Up exercises
  • Check your own letter for punctuation
  • Example letter
  • Check your own letter
  • More exercise in your book: page 117 and 118

Slide 2 - Slide

Word order
Complete exercise 54 on page 116
and check Grammar 6

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer
We
eat
dinner
in the kitchen
every day

Slide 5 - Drag question

Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer
I
play
football
in the park
On Sunday

Slide 6 - Drag question

Which ones are examples of adjectives?
A
run, play, sing, go
B
I, you, he, she, we, they
C
red, big, nice, cute
D
first, second, third

Slide 7 - Quiz

Remember
Verb: Werkwoord
Noun: Zelfstandig naamwoord
Adjective: Bijvoegelijk naamwoord - beschrijfwoord
Verb
Noun
Adjective
read
book
interesting
sing
beautiful
song
bird
go
amazing

Slide 8 - Drag question

Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer
My amazing teacher
speaks
4 European languages

Slide 9 - Drag question

Put your phones away
And get out your letters

Slide 10 - Slide

Check your letter
  • PUNCTUATION
  • Hoofdletters
  •         Begin van een zin
  •         Namen (inclusief dagen van de week en maanden)
  •         I (ik in het Engels)
  • Vraagtekens
  • Punten en komma's

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Overleg nu met je partner wat het onderwerp is in elke zin.

Slide 13 - Slide

You can now also indicate the verb, place and time.

Slide 14 - Slide

Het onderwerp en het werkwoord staan meestal naast elkaar

Slide 15 - Slide

Now you are going to do the same thing with your own letter

Slide 16 - Slide

Two groups
Who does what where when?
Gebruik 5 kleurtjes om de verschillende delen van de zin aan te geven in je eigen brief.
Het kan zijn dat er woorden zijn in je brief die geen kleur krijgen.

Daarna: Oefening 55 + 56 op blz 117
Ga verder met blz 118 en 119 als je nog tijd hebt

Slide 17 - Slide