Herhaling par. 6.1 en 6.2

Studiewijzer
25/01: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
29-30: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
01/02: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
05-06/02: Par. 6.2 Anders denken en doen
08/02 Par. 6.2 Anders denken en doen
12-13/02 Par. 6.2 Anders denken en doen
15/02:  extra
Voorjaarsvakantie
26-27/02: Herhaling
29/02: SO par. 6.1 en 6.2
04-05/03:Par. 6.3 De multiculturele samenleving
07/03: Par. 6.3 De multiculturele samenleving
11-12/03: Par. 6.4 De wereld van Annie M. G. Schmidt
14/03: Par. 6.4 De wereld van Annie M. G. Schmidt

Repetitie H6: 
18-19/03 
21/03 Toetsbespreken

1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Studiewijzer
25/01: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
29-30: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
01/02: Par. 6.1 Een traditionele samenleving
05-06/02: Par. 6.2 Anders denken en doen
08/02 Par. 6.2 Anders denken en doen
12-13/02 Par. 6.2 Anders denken en doen
15/02:  extra
Voorjaarsvakantie
26-27/02: Herhaling
29/02: SO par. 6.1 en 6.2
04-05/03:Par. 6.3 De multiculturele samenleving
07/03: Par. 6.3 De multiculturele samenleving
11-12/03: Par. 6.4 De wereld van Annie M. G. Schmidt
14/03: Par. 6.4 De wereld van Annie M. G. Schmidt

Repetitie H6: 
18-19/03 
21/03 Toetsbespreken

Slide 1 - Slide

Na de Tweede Wereldoorlog
  • Hard werken en zuinig leven
  • Nederland moest weer opgebouwd worden
  • Veel steun vanuit de regering, boost voor de economie

Slide 2 - Slide


De Wederopbouw


  • Afspraken over lonen en prijzen: poldermodel. We houden de lonen laag
  • Samenwerken: zes dagen per week/één vakantie week per jaar.

  • Hulp vanuit VS: Marshallplan
  • Ontstaan van een verzorgingsstaat. 
  • De Algemene Bijstandswet wordt ingevoerd: mensen zonder werk kregen inkomen van de overheid. 


    Het Amerikaanse Marshallplan had twee belangrijke doelen:
    • Zorgen dat Europa weer wordt hersteld, zodat Amerika ook weer producten kan verkopen aan de Europeanen.
    • Laten zien wie hun échte bondgenoot is: kies voor het kapitalisme van ons, en niet het communisme van de Sovjet-Unie!

    Slide 3 - Slide

    Poldermodel
    De regering regelde dit samen met werkgevers en vakbonden volgens het poldermodel: overleg over lonen en arbeidsvoorwaarden.

    Slide 4 - Slide

    Willem Drees
    Poldermodel:
    • Bezuinigen 
    • Lonen mochten niet stijgen


    Slide 5 - Slide

    Wetgeving
    De regering bedacht ook nieuwe sociale wetten en voorzieningen. Zo ontstond de verzorgingsstaat en ging het snel beter.

    Slide 6 - Slide

    Verzorgingstaat
    Door economisch groei konden mensenverzorgd worden door de staat -> Verzorgingsstaat (vangnet) door Willem Drees:
    • WW (werklozen)
    • AOW (65+)
    • Ziekte
    • Bijstand (geen inkomen) 
    •  Arbeidsongeschiktheidsuitkering

    Slide 7 - Slide

    Marga Klompé
    • Verzetsheld
    • Eerste vrouwelijke minister van Nederland
    • Meegeholpen bij opbouw Verzorgingsstaat
    • Minister tijdens de roerige jaren 60

    Slide 8 - Slide


    Het gezin

    • Het leven van de meeste mensen speelde zich af in het gezin.
    • Het rolpatroon: vader, moeder en (veel) kinderen
    • Vader was de baas, moeder de huisvrouw, kinderen gehoorzaam. De man had het gezag. 
    • Vader luisterde weer naar de autoriteiten zoals de politie, dominee of pastoor. 
    • Echtscheidingen kwamen maar weinig voor (vrouwen hadden vaak geen eigen inkomen)


      Slide 9 - Slide





      Tradities en normen in de jaren 50 
      Het huwelijk
      Het huwelijk was alleen voor man en vrouw. En al vocht je mekaar de tent uit, je bleef bij elkaar. 
      Seks
      Seks was vies en werd alleen gedaan door man en vrouw.  Seks was niet iets om van te genieten, maar noodzakelijk voor de voortplanting. 
      Kerk
      Iedereen ging naar de kerk.  Als je niet naar de kerk ging dan werd daar schande over gesproken. De dominee of pastoor kwam ook bezoek bij jou thuis. 
      Mannen en vrouwen
      Vrouwen waren ondergeschikt aan de man. Vrouwen waren handelingsonbekwaam. Zij mochten geen eigen bankrekening openen. Daarnaast stond gender helemaal niet ter discussie. 
      Werk
      Vrouwen werkten niet. Als een man zijn vrouw liet werken, dan leek het net alsof hij haar niet kon "onderhouden". 
      Je werkweek bestond uit 48 uur, dus ook op zaterdag. 
      Roken
      Roken werd door iedereen gedaan en in de meeste gevallen ook aangemoedigd. Als je bezoek kreeg zorgde je dat je sigaretten in huis had. 
      Zelfzorg
      Wassen (douchen) gebeurde één keer in de week. 
      De meeste mensen hadden geen douche maar gingen naar een badhuis. Of je zat in de tobbe en deelde het water met het hele gezin. 
      Kleding
      Je liep de hele week in dezelfde kleding. In het weekend droeg je je goede goed. Er was geen verschil in de mode voor kinderen en volwassenen. 

      Slide 10 - Slide

      Vasthouden aan tradities (1)
      Na de oorlog grepen de Nederlanders aan de waarden (dingen die men belangrijk vindt) van vroeger: 
      hard werken en gehoorzaam zijn.  
      Luisteren naar autoriteiten, personen met gezag (macht): regering, politieagenten, dominee of pastoor.

      Bijv: de man luisteren naar zijn baas, de vrouw naar de man en kinderen aan iedereen. 

      Slide 11 - Slide

      3. Waarom vonden Nederlanders tradities belangrijk?

      Tradities (oude gewoontes) gaven zekerheid. 
      Bijv. het huwelijk: je trouwde voor de wet en de kerk en ging niet meer uit elkaar. 
      Dat was de norm (wat mensen gewoon vonden) en daar week je niet van af. 

      Slide 12 - Slide

      Mensen luisterde naar omroepen (radiozenders) die het beste bij hun ideeën paste over de samenleving. 
      De televisie ontstond aan het begint van de jaren 50 en werd snel populair, maar weinig mensen konden er eentje betalen. 

      Slide 13 - Slide

      Een verzuild land
      Nederland bestond uit 4 groepen mensen die niets met elkaar te maken hadden. 

      Slide 14 - Slide

      VERZUILING : EIND 19e EEUW
      = VERDELING VAN DE SAMENLEVING IN GROEPEN MET EEN EIGEN POLITIEKE EN GODSDIENSTIGE OVERTUIGING
      "ZUILEN"
      IEDERE ZUIL HAD ZIJN EIGEN POLITIEKE PARTIJ, KRANT EN VERENIGINGEN

      Slide 15 - Slide

      Slide 16 - Slide

      SAMENLEVING
      VERZUILING HEEFT GROTE IN VLOED OP  HET DAGELIJKS LEVEN:
      • Boodschappen bij eigen zuil
      • Sporten bij club van eigen zuil
      • Geen contact met mensen van andere zuilen
      • Nooit trouwen met iemand van een andere zuil!

      Slide 17 - Slide

      Een van de zuilen
      In de jaren 1950 ging je alleen maar om met mensen die dezelfde achtergrond en denk-beelden (levensbeschouwing) hadden.
      Dit heet verzuiling.

      Slide 18 - Slide

      Vooroordelen
      Er bestonden veel vooroordelen (meningen die niet op feiten zijn gebaseerd) over mensen uit andere zuilen. 

      De sociale druk (de druk om je aan te passen aan een groep) om bij je eigen zuil te blijven was erg groot. 

      Slide 19 - Slide

      1. Hoe veranderde de cultuur door de welvaart?
      Mensen konden nu consumptiegoederen kopen:
      - koelkast, televisie, auto's (DAF), etc.

      De overheid zorgt nu voor betaalde vakantiedagen en vakantiegeld. Steeds meer mensen konden op vakantie gaan. 

      Slide 20 - Slide

      1. Hoe veranderde de cultuur door de welvaart?
      • Door welvaart in aanraking met andere gewoonten
      • Andere blik op de maatschappij
      • Individualisering = persoonlijke onafhankelijkheid 
      • Rol van de kerk > Ontkerkelijking = steeds minder mensen naar de kerk 

      Slide 21 - Slide

      Ontzuiling
      • Gevolg van de ontkerkelijking=
      • Andere levensbeschouwingen werden belangrijker
      • Humanisme: de mens staat centraal en niet het geloof
      • Ontzuiling= het verdwijnen van de verzuiling   

      Slide 22 - Slide

      Jongerencultuur
      • Generatie: Babyboom na de Tweede Wereldoorlog 
      • Geld zelf verdienen
      • Meer vrije tijd
      • Uit deze vrijheid ontstond een jongerencultuur.
      • Veel cultuur uit Amerika, o.a Elvis.
      • Nozems= jongens met strakke broeken, vetkuif, en in het bezit van een brommer & zetten zich af tegen ouders.

      Slide 23 - Slide

      In opstand?
      • Verandering in de maatschappij
      • Mensen zijn te materialistisch volgens de Provo's (protestgroep)
      • Provo's daagden het gezag uit en bedachten plannen om het leven beter te maken. 

      Slide 24 - Slide

      • Hippies (populaire jongerencultuur uit de jaren 60) verzetten zich ook hiertegen het kapitalisme en de consumptiemaatschappij.
      • Een samenleving gebaseerd op liefde en vrijheid

      • Jongeren eisen inspraak: het recht om mee te praten als er besluiten worden genomen. 

      Slide 25 - Slide

      Onvrede
      • Tekort aan woningen voor jongeren
      • Oproep tot kraken: als een huis leegstond, gingen jongeren er illegaal wonen. 
      • Jongeren komen steeds vaker tegenover de ouderen te staan

      Slide 26 - Slide

      Acties werden harder: Rookbom bij huwelijk van Prinses Beatrix en prins Claus. Er braken ook rellen uit.

      Slide 27 - Slide

      3. Wat veranderde er in de verhouding tussen mannen en vrouwen?
      • 1956 vrouwen en mannen gelijk volgens de wet 
      • Vanaf 1960 protesten > Tweede feministische golf
      • Vrouwen strijden voor gelijkheid en gelijke kansen

      Slide 28 - Slide

      • Vrouwen: Mannen kunnen ook wat in het huishouden doen!
      • Zodat vrouwen meer kunnen werken  
      • Eis: Zelfde baan = hetzelfde loon

      Slide 29 - Slide

      Seksuele revolutie 
      • Verbod op abortus werd opgeheven
      • De pil moet vergoed worden door de zorgverzekering
      • Door de pil gingen mensen vrijer om met seks
      • Niet alleen maar voor voortplanting, ook voor het plezier

      Slide 30 - Slide

      4. Welke gevolgen hadden de culturele veranderingen?
      • Verandering van de maatschappij door ontzuiling
      • Verschillen worden minder snel als verkeerd gezien 
      • Seksuele diversiteit (verschillen) bv: Homo's mogen sinds 2002 trouwen
      een pluriforme samenleving
      =(een samenleving met mensen met verschillende achtergronden)

      Slide 31 - Slide

      • Deze veranderingen waren 50 jaar geleden ondenkbaar
      •  Samenleven met zoveel verschillende mensen is niet altijd eenvoudig. Het belangrijkste voor zo’n samenleving staat in artikel 1 van de grondwet: iedereen is gelijk en discrimineren is verboden. 

      Slide 32 - Slide