Repaso unidad 3 C2

¡Repasamos!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Repasamos!

Slide 1 - Slide


Ik beheers de woordenschat die met het weer te maken heeft.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 2 - Poll


Ik ken de grammaticale constructie ir+a+infinitief en ik weet wanneer ik deze moet gebruiken.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 3 - Poll


Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 4 - Poll


Ik versta de hoofdlijnen van het weerbericht in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 5 - Poll


Ik ken alle woorden van de woordenlijst unidad 3 en de frases claves.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 6 - Poll

Contesta en español:
¿Qué vas a hacer el fin de semana?

Slide 7 - Open question

Contesta en español:
¿Qué tiempo hace hoy en Dordrecht?

Slide 8 - Open question

Hoe vertaal je "regenen" naar het Spaans?

Slide 9 - Open question

Hoe vertaal je "de bliksemschicht" naar het Spaans?

Slide 10 - Open question

Hoe vertaal je "het is koud" naar het Spaans?

Slide 11 - Open question

Hoe vertaal je "het is mistig" naar het Spaans?

Slide 12 - Open question

Hoe vertaal je "de woestijn" naar het Spaans?

Slide 13 - Open question

Hoe vertaal je "verblijven" naar het Spaans?

Slide 14 - Open question

Vertaal de zin naar het Nederlands:
"¿Qué vas a hacer el lunes?"

Slide 15 - Open question

Vertaal de zin naar het Spaans:
" Het is heel warm".

Slide 16 - Open question

Está
Hay
Hace
nublado
granizando
viento
mucho frío
nevando
sol
buen tiempo
soleado
bastante calor
tormentas
niebla

Slide 17 - Drag question

¿Qué tiempo hace hoy en el norte de Portugal?

Slide 18 - Open question

¿Qué tiempo hace hoy en el sur de Francia?

Slide 19 - Open question

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

Quiero un teléfono nuevo.
A
las quiero
B
los quiero
C
la quiero
D
lo quiero

Slide 20 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

María, ¿me llamas mañana a las 10?
A
Sí, yo me llama .
B
Sí, yo lo llamo.
C
Sí, yo te llamo.
D
Sí, yo os llamo.

Slide 21 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

¿Preparáis el pastel para la fiesta de cumpleaños?
A
Sí, yo te preparo.
B
Sí, os lo preparo.
C
Sí, yo lo preparo.
D
Sí, lo preparamos.

Slide 22 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

"Tengo las notas del examen de español"
A
la tengo
B
os tengo
C
las tengo
D
lo tengo

Slide 23 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

"Estoy estudiando la gramática de la unidad 2 para el examen. "
A
Lo estoy estudiando
B
Me estoy estudiando
C
La estoy estudiando
D
Estoy la estudiando

Slide 24 - Quiz

Vervang het complemento directo (LV) voor het voornaamwoord:



"El profesor entrega unas copias."

Slide 25 - Open question

Vervang het complemento directo (LV) voor het voornaamwoord:



"Voy a leer ese libro de Historia."

Slide 26 - Open question

Vervang het complemento directo (LV) voor het voornaamwoord:



"Estamos haciendo los deberes de español.

Slide 27 - Open question


Ben je klaar voor de s.o. van unidad 3?
1 (No)
2
3
4
5(Sí, por supuesto)

Slide 28 - Poll

Verplichte opdrachten:
WB (huiswerk) Unidad 3 Comunicación :
Opdracht 1 t/m 4
TB (in de klas) Unidad 3. Cultura 
Opdracht 1 t/m 3
Si terminas/Als je klaar bent?
Vocabulario unidad 3 leren
Gramática unidad 3 leren
Extra oefening:




Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB Unidad 3 (in de klas) Comunicación
Opdracht 1 t/m 3

Slide 29 - Slide

0

Slide 30 - Video