4.2 Lezen _ activerende teksten

Vandaag
hoofdstuk 4.2:  activerende teksten
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
hoofdstuk 4.2:  activerende teksten

Slide 1 - Slide

Activerende teksten
Doel:    lezer tot actie aanzetten
               (+ informatie geven  -  om lezer over te halen)

activerende teksten:  
*  reclame (lezer overhalen, bijv om iets te kopen)
* oproep (lezer uitnodigen iets te doen, bijv geld doneren, lid                              worden)

Slide 2 - Slide

Beeld en opmaak  (= lay-out)

middel om aandacht te trekken

opmaak:   verdeling over pagina, keuze van lettertype en                                       lettergrootte, gebruik van kleur

beeld:         afbeeldingen bij tekst

Slide 3 - Slide

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 4 - Mind map

De volgende tekstdoelen kennen we:

  • informeren
  • overtuigen
  • activeren/tot handelen aansporen
  • amuseren

Slide 5 - Slide

De volgende tekstsoorten kennen we:

  • informatieve teksten
  • betogende teksten
  • activerende teksten
  • amuserende teksten

Slide 6 - Slide

Tekstdoelen

Slide 7 - Slide

Goed leren: 
Het verschil tussen:
  • tekstdoel (werkwoord!)
  • tekstsoort (...... tekst)
  • tekstvorm (voorbeelden daarvan)

Slide 8 - Slide

Uitleg nieuwe lesstof
Tekstdoel: welk doel heeft de schrijver met een tekst? 
 informeren/ overtuigen/ activeren/ amuseren

Tekstsoort: alle teksten met hetzelfde tekstdoel!
informatieve tekst / betogende.../ activerende.../ amuserende...

Tekstvorm: in welke vorm is de tekst gegoten? 
nieuwsbericht/ schoolboektekst/ ingezonden brief/ recensie/ advertentie

Slide 9 - Slide

Tekstvormen

Tekstvormen zijn voorbeelden die bij de verschillende tekstsoorten horen.

Even oefenen...

Slide 10 - Slide

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 11 - Quiz

Een column is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 12 - Quiz

Een oproep is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 13 - Quiz

Een handleiding is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 14 - Quiz

Een boekbespreking is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 15 - Quiz

Een folder is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 16 - Quiz

Wat is het tekstdoel ?
Er zitten twee vliegen op het kale hoofd van een oude man. Zegt de ene vlieg: 'Weet je nog dat we hier vroeger verstoppertje speelden?'

Slide 17 - Slide

Wat is het tekstdoel?
Het KNMI waarschuwt voor winterse buien.

Slide 18 - Slide

Wat is het tekstdoel van deze zin?
Elke school hoort een vrouwelijke directeur te hebben. 

Slide 19 - Slide

reclame of oproep?
* Ken jij iemand die een leven  heeft gered: een paard uit de sloot gevist, iemand gereanimeerd? We zoeken mensen die opvallen door een grote of kleine heldendaad. 
Mail ons het verhaal...

* Het voorjaar komt eraan. Is je fiets al klaar voor veelvuldig gebruik? Kom langs voor een lentebeurt. We kijken je fiets na  en repareren waar nodig. Vanaf €49,95

Slide 20 - Slide

Welk merk hoort bij de volgende slogan?

'Er is geen betere.'
A
Philips
B
Miele
C
Samsung
D
Zanussi

Slide 21 - Quiz

Welk merk hoort er bij de volgende slogan?
'Wast een berg, kost een beetje.'

Slide 22 - Open question

Wat is de woordgrap?



'We hebben je hart nodig ' (Hartstichting)

Slide 23 - Slide

Slogans

Slide 24 - Mind map

Slagzinnen (slogans)
  • aantrekkelijke belofte doen: Direct verzekeren, direct resultaat  (Ohra)
  • belangrijke eigenschap noemen: Het zuiverende water  (bronwater)
  • gebruik maken van rijm: Duyvis, als er een fuif is!
  • woordgrap maken
  • tegenstelling: Veel voor weinig  (Hema)
  • humor gebruiken: Lijkt nergens op  (VPRO)

Slide 25 - Slide

Fijne vakantie gehad?

Slide 26 - Slide

Activerend taalgebruik
  • Spreek de lezer direct aan (jij of u)
  • Gebruik zo weinig mogelijk de lijdende vorm (De muur wordt geschilderd)
  • Schijf in de tegenwoordige tijd
  • Gebruik positieve of overtuigende woorden zoals voordeel, winst, goed, ja, slim, makkelijk, nieuw
  • Stel een vraag: Verlang jij ook zo naar de zon?
  • Gebruik de gebiedende wijs: Koop nu! Bestel vandaag nog! Kom langs voor meer informatie!

Slide 27 - Slide