Word order

word order
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

word order

Slide 1 - Slide

geef volgorde aan van woorden in een Engelse zin

Slide 2 - Mind map

Voorbeeld
Keith used to watch television in his room at bedtime.
onderwerp - werkwoord(en) - lvw - plaats - tijd

Slide 3 - Slide

Quiz questions
Answers the following quiz questions.

Slide 4 - Slide

Choose the sentence with the correct word order.
A
Who swims every day in the canal?
B
Who swims in the canal every day?

Slide 5 - Quiz

Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.

Slide 6 - Quiz

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are hardly in a position to complain.
B
We hardly are in a position to complain.

Slide 7 - Quiz

Correct word order:
Billy / to his friend / five minutes ago / next door / went
A
Billy went to his friend five minutes ago next door.
B
Billy went next door to his friend five minutes ago.
C
Billy went five minutes ago next door to his friend.
D
Billy went to his friend next door five minutes ago.

Slide 8 - Quiz

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.

Slide 9 - Quiz

Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

Onderwerp
Werk
woord
Lijdend 
voorwerp
Plaats
Tijd
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 13 - Drag question

onderwerp
werkwoord
lijdend / meewerkend
voorwerp

plaatsbepaling
tijdsbepaling
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 14 - Drag question

onderwerp
werkwoord
lijdend / meewerkend
voorwerp

plaatsbepaling
tijdsbepaling
My parents
bring
to football training

every Sunday

me

Slide 15 - Drag question

onderwerp
werkwoord
lijdend / meewerkend
voorwerp

plaatsbepaling
tijdsbepaling
You
don't have to come
home
right now

Slide 16 - Drag question

Meer oefenen?
Je vindt op de volgende drie slides online oefeningen om de zinsvolgorde te oefenen.
Good luck!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

bijwoorden van tijd
adverbs of frequency

Slide 20 - Slide

Adverbs of frequency
Welke bijwoorden van tijd zijn er?
always                                       occasionally
usually                                       seldom
normally / generally            hardly ever / rarely
often / frequently                 never
sometimes

Slide 21 - Slide

Waar moet je ze zetten?
Bijwoorden van tijd komen op de volgende plekken:
In een zin met:
één werkwoord: voor het werkwoord
- I often go to school by bike.
- Daisy never walks to the store.

Slide 22 - Slide

to be
In een zin met een vorm van to be, komt het bijwoord altijd na de vorm van to be:
He is never going to school by bike.
Anne and Peter are often late.
I am usually here by 8 o'clock.

Slide 23 - Slide

In een zin met twee werkwoorden:
Na het eerste werkwoord:
Barbara has never seen an elephant.
They will always go to the zoo.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Aan het einde van de les:
Kun je Engelse zinnen maken met de juiste zinsvolgorde

Slide 26 - Slide

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 27 - Open question