4.2 Stijl

4.2 Stijl
2e
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.2 Stijl
2e

Slide 1 - Slide

Stijl
Manier waarop je iets zegt of schrijft, bijvoorbeeld humoristisch of zakelijk, formeel (goedemiddag) of informeel (hoi).

Deze pas je aan op je doel en je publiek!

Slide 2 - Slide

Stijlfiguur
Middel om dat wat je wilt zeggen, treffender of mooier uit te drukken.

Slide 3 - Slide

Smaakmakers in stijl
  • Opsomming of enumeratie: het noemen van meer begrippen.
  • Opsomming in drieën: opsomming van drie begrippen. 
  • Drieslag: vaste opsomming van drie begrippen, soms rijm.
  • Climax: steeds sterker wordende reeksen.
  • Overdrijving of hyperbool: het groter, mooier of erger laten lijken dan iets in werkelijkheid is. 
  • Tegenstelling of antithese: twee tegengestelde begrippen bij elkaar.

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
  • Opsomming of enumeratie: groen, rood, geel en blauw.
  • Opsomming in drieën: koffie, thee en limonade.
  • Drieslag: hoop, geloof en liefde.
  • Climax: lopen, rennen, sprinten!
  • Overdrijving of hyperbool: ik ben me doodgeschrokken.
  • Tegenstelling of antithese: het kan dooien, het kan vriezen.

Slide 5 - Slide

Heerlijk, helder Heineken is een?
A
opsomming
B
climax
C
drieslag
D
tegenstelling

Slide 6 - Quiz

Doodgaan van de honger is een?
A
Climax
B
overdrijving
C
tegenstelling
D
drieslag

Slide 7 - Quiz

Dromen-denken-durven-doen is een?
A
opsomming
B
drieslag
C
climax
D
beeldspraak

Slide 8 - Quiz

Maak de drieslag af: bloed, zweet en

Slide 9 - Open question

Maak de tegenstelling af: Goede Tijden...

Slide 10 - Open question

Maak de overdrijving af: zich dood...

Slide 11 - Open question

Maak de climax af: uren-dagen-maanden-...

Slide 12 - Open question

Zelf aan de slag

Slide 13 - Slide