Veni vidi vici

• Latijn
• Secundair onderwijs

Veni vidi vici

De Grote Caesar Quiz

Welke rivier scheidt de Germanen van de Galliërs?

1. Matrona
2. Rhenum
3. Garunna
4. Sequana

Wat is GEEN reden dat de Belgen de dappersten zijn?

1. ze wonen dichtbij de Germanen
2. ze wonen verst van de Romeinen
3. de Romeinse handelaars komen er niet
4. ze wonen dichtbij de Romeinen

Welk volk woont NIET in Gallia?

1. Belgae
2. Celtae
3. Aquitani
4. Matronae

Waar of niet waar: Er waren 4 Punische oorlogen.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar: Hannibal speelde een rol in de 2e Punische oorlog.

1. waar
2. niet waar

In welk jaar was de secessio plebis?

1. 447 nC
2. 494 vC
3. 474 vC
4. 449 nC

Wie behoorde NIET tot de populares

1. Cicero
2. Caesar
3. Marius
4. Crassus

Hoe stierf Mithridates VI?

1. Hij werd vergiftigd
2. Hij pleegde zelfmoord
3. Hij liet zich door zijn slaaf doden

Wie won de slag bij Actium in 31 vC?

1. Pompeius
2. Caesar
3. Marcus Antonius
4. Octavianus

Welke functie behoort NIET tot de cursus honorum?

1. senator
2. aediel
3. consul
4. quaestor

Waar of niet waar: het eerste triumviraat bestond uit Pompeius, Caesar en Crassus.

1. waar
2. niet waar

Met wie was Caesar NIET getrouwd?

1. Calpurnia Pisonis
2. Cornelia Cinna
3. Cleopatra VII
4. Pompeia Sulla

Wie schreef het achtste boek van DBG?

1. officier Labienus
2. officier Cotta
3. officier Sabinus
4. officier Hirtius

Welke vertaling hebben we nooit gebruikt voor het woord ‘finis’

1. grens
2. gebied
3. einde

Wat is collocarat van collocaverat?

1. De gesynthetiseerde vorm
2. De gesyncopeerde vorm
3. De symptotische vorm
4. De asymptotische vorm

Wat doet Caesar NIET in zijn DBG?

1. relativeren
2. objectiveren
3. overdrijven
4. verdoezelen

Welke stijlfiguur vind je in
‘inermes armatis occurrerent’?

1. asyndeton
2. polysyndeton
3. oxymoron
4. tweeledigheid

Waar of niet waar? Het belangrijkste ritueel van de druïden was maretak afsnijden met een gouden sikkel.

1. waar
2. niet waar

Welke stijlfiguur herken je NIET in ‘pulsis ac proturbatis’?

1. chiasme
2. tautologie
3. pleonasme
4. alliteratie

Waar of niet waar? Caesar won uiteindelijk de Gallische oorlogen met een donutstructuur.

1. waar
2. niet waar