PV/ O + Password

Goedemorgen klas 1A,
Vandaag...
- persoonsvorm en onderwerp

Lees in stilte uit het boek: Password. 
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.

timer
20:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 1A,
Vandaag...
- persoonsvorm en onderwerp

Lees in stilte uit het boek: Password. 
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.

timer
20:00

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp van een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Hoe ziet de les eruit?
  •  Uitleg lezen: Password
  • Uitleg onderwerp/persoonsvorm
  • Oefenen persoonsvorm/onderwerp
  • Maken opdrachten lesboek
  • Nakijken
  • Schoolwerk

Slide 3 - Slide

Password
  • We lezen 2 boeken: Password & Wereldspionnen
  • Bij beide boeken hoort een opdracht
  • Beide opdrachten = één cijfer

Slide 4 - Slide

Werkwoorden

Wat is een werkwoord eigenlijk?


Slide 5 - Slide




Persoonsvorm (pv)

  • Is altijd een werkwoord!

Kan je op 3 manieren vinden:
  • De zin vragend maken (vraagproef)
  • De zin in een andere tijd zetten (tijdproef)
  • Onderwerp veranderen van EV > MV (getalproef)



Slide 6 - Slide

Zin vragend maken (vraagproef):

Mijn broer vindt stratego leuk > Vindt mijn broer stratego leuk?
Het werkwoord dat vooraan komt = persoonsvorm.
In dit geval: vindt.


Slide 7 - Slide

Zin in andere tijd zetten (tijdsproef):

Mijn broer vindt stratego leuk > Mijn broer vond stratego leuk.
Het werkwoord dat verandert = persoonsvorm
In dit geval: vindt.

Slide 8 - Slide

Onderwerp MV/EV (getalsproef):

Mijn broer vindt stratego leuk > Mijn broers vinden stratego leuk.
Het werkwoord dat verandert = persoonsvorm.
In dit geval: vindt.


Slide 9 - Slide

Let op!:

Hoe zit dat dan bij de volgende zin:
  • Wie kan er niet tegen zijn verlies?
  • Wanneer zit jij op TikTok?

Slide 10 - Slide




Onderwerp (ow)

  • Het onderwerp is een zinsdeel. In bijna elke zin staat een ow.
  • Geeft aan wie/wat iets doet.

Zo vind je het ow:
1. Zoek de persoonsvorm.
2. Stel de vraag wie/wat + pv?
3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp.



Slide 11 - Slide

Lezen jullie graag griezelverhalen?
persoonsvorm:
onderwerp:

Slide 12 - Open question

In de dierentuin bezoek ik altijd de olifanten.

persoonsvorm:
onderwerp:


Slide 13 - Open question

Waar vind ik de hondenbrokken?
Persoonsvorm:
Onderwerp:

Slide 14 - Open question

De taart is erg lekker.
Persoonsvorm:
Onderwerp:

Slide 15 - Open question

Wie heeft de kaasstengels opgegeten?
Persoonsvorm:
Onderwerp:

Slide 16 - Open question

Help je me even mee?
Persoonsvorm:
Onderwerp:

Slide 17 - Open question

Wie heeft alle antwoorden gevonden?
Persoonsvorm:
Onderwerp:

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
Maken:
Opdracht 7 blz. 201
Opdracht 2/3 blz. 203 (alleen pv zoeken!)
Opdracht 3 blz.207
Je werkt in stilte!
Klaar? Lezen uit Password.
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Nakijken:
Opdracht 7 blz. 201
Opdracht 2/3 blz. 203 (alleen pv zoeken!)
Opdracht 3 blz.207 


Pak een rode/groene pen!

Slide 20 - Slide


Volgende les:
  • Maken: opdracht 6 blz. 201, opdracht 1 blz. 202, opdracht 4 en 5 blz. 207
  • Lezen uit Password: t/m blz. 62
Schoolwerk

Slide 21 - Slide