Examentraining Romantiek

Romantiek en Realisme
Samengevat, kerndoelen en oefenvragen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Romantiek en Realisme
Samengevat, kerndoelen en oefenvragen

Slide 1 - Slide

Romantiek en Realisme
DRIE REVOLUTIES:
Romantiek = In de periode tussen 1750 en 1850 waren er veel grote omwentelingen: de industriële revolutie (vanaf ca. 1750 kon met de komst van de stoommachine het industriële tijdperk zijn intrede doen. De wetenschap en de rede of ratio werden in deze periode - de tijd van de Verlichting - zeer hoog gewaardeerd.); de Amerikaanse revolutie (op 4 juli 1776 nam het Amerikaanse Congres de Onafhankelijkheidsverklaring aan en daarmee vocht deze kolonie zich vrij van Engeland); de Franse revolutie (De Bastille werd door het volk op 14 juli 1789 bestormd en zij eisten Vrijheid, gelijkheid en broederschap. De absolutistische vorsten eisten veel geld van de burgers (belastingen) om een luxueus leven te leiden. De burgers kwamen in opstand omdat zij het niet langer konden verdragen dat a)hun vorst zoveel geld opeiste en b) dat zij zo weinig rechten hadden.). Als gevolg van zowel de industriële als de Franse revolutie komt een nieuwe klasse op: de rijkere burgerij. Zij zijn de belangrijkste opdrachtgevers en afnemers van de kunst in deze periode.  

Slide 2 - Slide

Romantiek en Realisme
De Romantiek kan beschouwd worden als een stroming die reageerde op de strenge rationaliteit van de Verlichting. Ten tijde van de Verlichting was onder invloed van Descartes het idee ontstaan dat er een streng onderscheid bestond tussen de objectief waarneembare wereld en de subjectieve beleving daarvan; een scheiding tussen lichaam en geest. In de Romantiek komt een reactie op, die juist de intuïtie, het verhevigde gevoel, de persoonlijke beleving meer centraal stelt. Het originele, individuele en authentieke wordt belangrijk in de kunst, evenals het begrip 'het sublieme'. Sublieme kunst levert een paradoxale ervaring op die heel suggestief is: het gaat om iets dat zowel mooi, overweldigend, groots maar tegelijkertijd ook beangstigend, huiveringwekkend, duister of oneindig is. Onder invloed van de ideeën van Blake, Goethe, Carus en Baudelaire ontstaat een accent op het individuele in de kunst, op de creatieve vermogens (genie) en op de persoon van de kunstenaar. Kunstenaars werken gericht op het uitdrukken van individuele expressie (originaliteit, genialiteit; lyriek, dramatiek); gericht op schoonheid: de pure, absolute of formele kunst en de esthetiek (l'Art pour l'Art) anderzijds worden kunstenaars geïnspireerd door het verbeelden of verklanken van verhalen (mythen, legenden, sprookjes, poëzie). Zo ontstaan verschillende stijlen en
stromingen en dat geldt voor alle kunstdisciplines. Aan het eind van de negentiende eeuw ontstaan grote maatschappelijke verschillen tussen de welvaart van de rijke industriëlen en grote armoede bij de arbeiders die in vervuilde steden woonden.

Slide 3 - Slide

Romantiek en Realisme
Realisme = de realisten zoeken naar een directere relatie met de natuur zelf en met de sociale werkelijkheid, realisme is meer een houding dan een stijl. De werkelijkheid wordt niet mooier weergegeven dan die is, wel kan er een persoonlijk accent gelegd worden. Het verschil is met naturalisme: daarbij wordt de werkelijkheid zo objectief/ natuurgetrouw mogelijk weergegeven. 

Slide 4 - Slide

INVALSHOEKEN:
Levensbeschouwelijk: geschiedenis wordt als een lineair proces gezien; steeds worden verbanden gelegd tussen het specifieke en het universele: geschiedenis van het eigen nationale verleden en mythologie (bijv. Germaanse mythen); de eigen wortels (nationalisme) en de geschiedenis van de mensheid (universeel).

Esthetica: 'schoonheid' wordt een relatiever begrip, dat afhankelijk is van plaats in het historisch proces (tijd - plaats) en dat afhankelijk is van de ideologische opvattingen over kunst en schoonheid. Er is sprake van zowel lyriek als dramatiek; absolute muziek naast programma muziek (symfonisch gedicht); natuur als godsdienst (ideale natuur) en natuur als materieel feit; natuur als proces; originaliteit tegenover tradities, formele regels en voorschriften (conventies).

Opdrachtgevers: rijke burgers, adel, staat. Opleiding: toneel, dans, kunstacademies en conservatoria: de kunstwetenschappen komen op, maar daarnaast gaan kunstenaars op zoek naar hun eigen leermeesters (denk aan Van Gogh). De samenleving is georganiseerd rondom de naties of staten. Er wordt gestreefd naar vrije wereldhandel (concurrentie - kapitalistisch economisch systeem). 

Slide 5 - Slide

INVALSHOEKEN:
Vermaak: Musea en tentoonstellingen worden ter lering en vermaak bezocht; muziek wordt beleefd in intieme kring (liederencyclus) of in concertzalen (opera (grand opéra - bv. Meyerbeer; opéra comique/operette - bv. Offenbach), romantisch ballet) of in: wals, operette, vaudeville-theater. Salons, musea (Rijksmuseum, Louvre, British Museum), openbare concertzalen, schouwburgen, operahuizen worden ook sociale ontmoetingsplaatsen. Men komt er om te zien en gezien te worden, en om de expertise en inzichten over kunst te delen.
Wetenschap: Opkomst van de muziekwetenschap en kunstgeschiedenis. Er is sprake van zowel een toenemende specialisatie in de kunsten en gelijktijdig ook juist een ontwikkeling naar het gesamtkunstwerk (Wagner). Samenwerking van architecten en ingenieurs leiden tot nieuwe ijzer/glas constructies. Er ontstaan nieuwe reproductiemogelijkheden (lithografie; fotografie). In het theater ontstaan nieuwe mogelijkheden gericht op meer realistisch spektakel als gevolg van de belichting door gaslicht en later elektriciteit. Verwetenschappelijking van het verzamelen.
Intercultureel: Effecten van kolonialisme en wereldtentoonstellingen; kennis van de wereld wordt vergroot door fotografie (zowel etnografische fotografie - gericht op classificeren, wetenschappelijk verzamelen - niet altijd vanuit een even respectvolle benadering van de lokale bevolking; reisfoto's). 

Slide 6 - Slide

IN DE KUNSTEN: 


Muziek


Dans


Beeldende kunst 



Fotografie


Architectuur 

Theater 
VORMEN 

- Absolute muziek; programma muziek; lyriek - dramatiek; liederencyclus; symfonie; symfonisch gedicht; opera (Wagner, Verdi)
- Klassiek-romantisch ballet (handelingsballet - ballet blanc: spitzen; tutu's; zweefsprongen; solo/pas de deux; corps de ballet)
- Neoclassicisme (Ingres, David); Romantiek (Géricault, Delacroix); Realisme (Manet, Courbet); Impressionisme (Monet); Rodin, Claudel; Postimpressionisme (Van Gogh, Gauguin, Seurat, Cézanne); Symbolisme (Redon). Académie, Salon - Salon des Réfusées. 
-  Wetenschappelijke aspecten & beweging (Niepce, Daguerre, Marey; Muybridge); reisfotografie; etnografische foto's.
- Neoclassicisme; Neostijlen; ingenieursbouwkunst (Paxton, Eiffel)
- Historiciteit (Hugo); Naturalisme (Zola, Antoine); Realisme (Ibsen); Appia's toneel van ritme/licht; (Symbolisme - Mallarmé)

Slide 7 - Slide

Kernconcepten
  • IDEALEN FRANSE REVOLUTIE (1789): vrijheid, gelijkheid, broederschap -->
individualisme & opgaan in de massa
  •  Reactie op de verlichting (rede/ratio) daardoor: GEVOEL STAAT CENTRAAL:
HET ONBEREIKBARE, GROTE VERLANGEN: groots en meeslepend, HET
SUBLIEME (= paradoxale ervaring: mooi, overweldigend, groots maar ook
dreigend, huiveringwekkend), dramatiek (opera) en lyriek (het lied; gedichten).
  • ESCAPISME – WEGVLUCHTEN UIT DE HARDE WERELD IN...dromen,
fantasie, reizen, etc.)

Slide 8 - Slide

Kernconcepten
  • ROMANTIEK: VRIJHEID EN AUTONOMIE VAN DE KUNSTENAAR: Het doorbreken van de academische regels: individualisme (je eigen stijl), vrijheid (de kunstenaar als bohemien), zelfstandigheid (autonomie) versus virtuositeit, genialiteit.
  •  REALISME: EERLIJKHEID: puurheid, authenticiteit, oprechtheid, het alledaagse, realisme.
  • NATIONALISME, IMPERIALISME, KOLONIALISME: wereldtentoonstellingen, slavernij en onderdrukking, etnografische foto’s
  • THEMA's: Escapisme = vluchten uit de harde (industriële) dagelijkse wereld in:
 De Natuur – het sublieme landschap           Exotische bestemmingen
 Exotische bestemmingen                                  De (onbereikbare) liefde
 Sprookjes, mythen                                                Het verleden (de eigen geschiedenis - nationalisme)
 Dromen - hallucinaties

Slide 9 - Slide

Eigen geschiedenis
Exotische reizen
Ongerepte natuur

Dromen/nachtmerries


Slide 10 - Drag question

Neoclassicisme
Romantiek

Slide 11 - Drag question

Neo-Classicisme
Romantiek
Realisme

Slide 12 - Drag question

Neo Classicisme
Romantiek
Realisme
werd onderwezen  op de academiën
persoonlijke emotie als uitgangspunt
ideaalbeeld gebaseerd op klassieken en bijbelse verhalen
de werkelijkheid niet mooier maker
gewone burgers als onderwerp
vlucht uit het allerdaagse
verslag van het allerdaagse

Slide 13 - Drag question

In 1757 schreef de Ierse denker Edward Burke Een filosofisch onderzoek naar de oorsprong van onze denkbeelden over het sublieme en het schone. Het sublieme of ‘verhevene’ roept volgens Burke bewondering en verlangen op, maar ook emoties van angst en verbijstering. De fascinatie voor het sublieme bereikte een hoogtepunt in de romantiek. In het werk van de Duitse schilder
Caspar David Friedrich is het sublieme duidelijk aanwezig.
Leg uit waarom de voorstelling op de afbeelding een sublieme ervaring
mogelijk maakt. Betrek de omschrijving van Burke in je antwoord.

Slide 14 - Open question

De dichter Heinrich Heine maakte in 1835 voor een van zijn werken gebruik van een Slavische legende over de geesten van ongehuwdemeisjes die ’s nachts uit hun graf komen. Heines verhaal werd de
inspiratie voor het romantische ballet Giselle. De belangstelling voor een dergelijk verhaal past in de romantiek.

Leg uit waarom deze belangstelling juist in de romantiek kon ontstaan.
De dichter en literatuurcriticus Heinrich Heine (1797-1856) was een van
de belangrijkste Duitse schrijvers uit de negentiende eeuw. Zijn werken beschrijven nostalgische gevoelens, persoonlijke reizen en de natuur, maar worden ook gekenmerkt door een maatschappijkritische, satirische ondertoon. 

In 1835 schreef Heine De l’Allemagne/Over Duitsland waarin hij een
Slavische legende opnam over zogenaamde Wili’s. Dit zijn wraakzuchtige geesten van bedrogen meisjes, die vóór hun huwelijk in de steek zijn gelaten. ’s Nachts komen deze Wili’s uit hun graven om
nietsvermoedende mannen de dood in te dansen. Net als vampiers
verdwijnen zij zodra het licht wordt.

Slide 15 - Open question

Giselle


In het filmfragment ontmoet het boerenmeisje Giselle graaf Albrecht en wordt verliefd. Je ziet eerst een pantomime-gedeelte. Aan het eind van de scène wordt alleen nog gedanst.
Geef aan hoe in de pantomime het opbloeien van de liefde wordt verbeeld en geef aan hoe de muziek dit versterkt. Leg daarna uit waarom in het laatste dansgedeelte geen pantomime meer nodig is. 
https://nl.wikipedia.org/wiki/Giselle,_ou_les_Wilis

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

In het filmfragment ontmoet het boerenmeisje Giselle graaf Albrecht en wordt verliefd. Je ziet eerst een pantomime-gedeelte. Aan het eind van de scène wordt alleen nog gedanst.

Geef aan hoe in de pantomime het opbloeien van de liefde wordt verbeeld en geef aan hoe de muziek dit versterkt. Leg daarna uit waarom in het laatste dansgedeelte geen pantomime meer nodig is.

Slide 18 - Open question

Op de afbeelding zie je het werk Mélodrame uit 1856 van de
Franse schilder Honoré Daumier. In dit schilderij zijn verschillende
aspecten van het genre melodrama treffend weergegeven.

Noem twee van deze aspecten.

Slide 19 - Open question

Het nieuwe genre, melodrama, was erg populair aan het begin van de 19e eeuw. Deze toenemende populariteit is te verklaren vanuit maatschappelijke en esthetische ontwikkelingen in die tijd. Bespreek een maatschappelijk en een esthetische reden ontwikkeling die bijdroeg aan de populairiteit.

Slide 20 - Open question

Rond 1880 zorgde de toepassing van elektrisch licht in het theater voor nieuwe mogelijkheden in het melodrama.
Benoem een mogelijkheid die de toepassing van elektrisch licht bood. Geef
daarbij aan hoe deze past bij het doel van melodrama.

Slide 21 - Open question

Victor Hugo schreef romans, gedichten, toneelstukken, essays en politieke
toespraken. In zijn toneelstukken brak hij met de klassieke tradities en gaf hij
vorm aan het romantisch drama.

Geef aan hoe Hugo’s ideeën binnen de romantiek passen.

Slide 22 - Open question