Herhalen H28 en H29

Als een bedrijf aan debiteuren 2 maanden krediet levert, welke maanden ontvangt het bedrijf dan geld in het 2e kwartaal van gemaakte omzet?
1 / 20
next
Slide 1: Open question
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Als een bedrijf aan debiteuren 2 maanden krediet levert, welke maanden ontvangt het bedrijf dan geld in het 2e kwartaal van gemaakte omzet?

Slide 1 - Open question

Als een bedrijf aan debiteuren 2 maanden krediet levert, welke maanden ontvangt het bedrijf dan geld in het 2e kwartaal van gemaakte omzet?
ontvangsten: februari, maart, april

Slide 2 - Slide

Je ontvangt geld van je debiteuren. Is dit zonder of met btw?
A
inclusief btw
B
exclusief btw

Slide 3 - Quiz

Als je van crediteuren 1 maand krediet krijgt, welke maanden ga je dan betalen in het 2e kwartaal
A
april, mei, juni
B
maart, april, mei
C
mei, juni, juli

Slide 4 - Quiz

Waar komt het positieve saldo van ontvangsten en uitgaven (dus van je liquiditeitsoverzicht) bij op de balans?

Slide 5 - Open question

Liquide middelen: bank of kas
Waar komt het positieve saldo van ontvangsten en uitgaven (dus van je liquiditeitsoverzicht) bij op de balans?

Slide 6 - Slide

december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90
Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50
Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90
Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw
Uitgaven in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50

Slide 7 - Quiz

december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90
Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50
Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90
Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw
Kosten in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50

Slide 8 - Quiz

december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90
Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50
Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90
Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw
Opbrengsten in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50

Slide 9 - Quiz

december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90
Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50
Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90
Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw
Ontvangsten in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50

Slide 10 - Quiz

Wat betekent een banksaldo aan de credit kant van de balans?
A
geld op de bank
B
rood staan op de bank

Slide 11 - Quiz

Waar staat op de balans vooruitontvangen bedragen
A
Debet
B
Credit

Slide 12 - Quiz

Wat staat er links op de balans
A
Vaste Activa, Vlottende Activa, Liquide Middelen
B
Omzet en winst
C
Eigen Vermogen en Vreemd Vermogen

Slide 13 - Quiz

Ik los een lening af met 1.000 Euro.
Hoe komt dit op de balans?
A
Niet
B
lening (rechts) - 1.000 Bank (links) - 1.000
C
Lening (rechts): -1.000 Eigen vermogen: +1.000

Slide 14 - Quiz

Ik los een lening af met 1.000 Euro.
Hoe komt dit op de winst en verliesrekening?
A
Niet
B
lening (rechts) - 1.000 Bank (links) - 1.000
C
Lening (rechts): -1.000 Eigen vermogen: +1.000
D
kosten: -1.000

Slide 15 - Quiz

Ik los een lening af met 1.000 Euro.
Hoe komt dit op de liquiditeitsrekening?
A
Niet
B
lening (rechts) - 1.000 Bank (links) - 1.000
C
Lening (rechts): -1.000 Eigen vermogen: +1.000
D
uitgaven: 1.000

Slide 16 - Quiz

Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de balans
A
Auto's: -5.000 Bank: -5.000
B
Auto's: -5.000 Eigen vermogen: -5.000
C
Afschrijvingskosten: 5.000
D
Niet

Slide 17 - Quiz

Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de Winst & Verliesrekening?
A
niet
B
Auto's: -5.000 Eigen vermogen: -5.000
C
Afschrijvingskosten: -5.000
D
Auto's: 5.000

Slide 18 - Quiz

Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de liquiditeitsrekening?
A
niet
B
Auto's: -5.000 Eigen vermogen: -5.000
C
Afschrijvingskosten: -5.000
D
Uitgaven: 5.000

Slide 19 - Quiz

hoe kan ik controleren of mijn winst goed berekend is op mijn winst- en verliesrekening?
A
Gewoon omzet en kosten goed optellen
B
Verandering van Eigen Vermogen is hetzelfde bedrag
C
Verandering van Eigen Vermogen is hetzelfde, maar ik moet ook nog rekening houden met privé betaling en en ontvangsten van mijn bedrijf
D
Is hetzelfde als de toename van mijn ontvangsten en uitgaven op mijn liquiditeitsrekening

Slide 20 - Quiz