§1.1 KWT

§1.1 - Je lichaam werkt
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

§1.1 - Je lichaam werkt

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen hoe het lichaam in elkaar zit.
  • Ik kan uitleggen welke orgaanstelsels je hebt.
  • Ik kan uitleggen waar organen uit bestaan.
  • Ik kan de onderdelen in een cel benoemen en uitleggen wat de functie is.
  • Ik kan uitleggen hoe orgaanstelsels met elkaar samenwerken.

Slide 2 - Slide

Torso

Slide 3 - Slide

Wat zit er in je lichaam?
Organen - allemaal een eigen taak






Organen werken samen in een orgaanstelsel.
Het oor, taak van je oren is om te horen.
Het oog, taak van je ogen is zien.
Het hart, taak is rondpompen van bloed.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Skelet
Beenderstelsel/Bottenstelsel

Taak - stevigheid geven aan je lichaam

Organen - botten

Slide 6 - Slide

Verteringsstelsel
Taak - voedsel klein maken 
(verteren).

Organen - slokdarm, maag, darmen, anus

Slide 7 - Slide

Ademhalingsstelsel
Taak - opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide (gaswisseling).

Organen - neusholte, mondholte, keelholte, luchtpijp, longen

Slide 8 - Slide

Bloedvatenstelsel
Taak - vervoer van voedingsstoffen en zuurstof

Organen - hart, bloedvaten

Slide 9 - Slide

Bouwstenen
Alle organen zijn gemaakt van samenwerkende cellen.

Ze zijn enorm klein.

Eigen vorm en taak.

Slide 10 - Slide

De cel
Celmembraan: toegangspoort 

Celkern: regelt wat er gebeurt

Cytoplasma: dikke vloeistof in de cel

Slide 11 - Slide

Soorten cellen
Een groepje cellen van hetzelfde soort is een weefsel

Hersenen: hersenweefsel met hersencellen
Longen: longweefsel met longcellen
Darmen: darmweefsel met darmcellen
enzovoort

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Je lichaam van groot naar klein
Je lichaam bestaat uit orgaanstelsels -->

Elk orgaanstelsel bestaat uit organen -->

Elk orgaan bestaat uit weefsels -->

Elk weefsel bestaat uit cellen.
Organisatieniveaus

Slide 14 - Slide

Samenwerkende orgaanstelsels

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

Terugblik
Ik kan uitleggen hoe het lichaam in elkaar zit.
Ik kan uitleggen welke orgaanstelsels je hebt.
Ik kan uitleggen waar organen uit bestaan.
Ik kan de onderdelen in een cel benoemen en uitleggen wat de functie is.
Ik kan uitleggen hoe orgaanstelsels met elkaar samenwerken.

Slide 17 - Slide

1. Noem drie dingen die je geleerd hebt.
2. Noem twee dingen die je al wist.
3. Noem een ding waar je nog een vraag over hebt.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Link