Fuente C + D

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

¡Hoy vamos a leer!

Fuente C: en la página 8 y 9 en tu libro de texto

y en la página 12-13 en tu libro de trabajo. 

Haz el ejercicio 9 en la página 12-13 

en tu libro de trabajo.

Hoe gaat het met je leesvaardigheid...

D2, H1, opdracht 11

¿List@? Haz el ejercicio 10.

Wat moet je leren? Werkblad! 

Voorbeeld SO vraag 

Vervoeg onderstaande werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd:

1. (Comer) Esta mañana mi hermano y yo _________ pan.

--

Noem vier tijdsaanduidingen die we gebruiken bij el presente perfecto. 

Wat is de verleden tijd 

van het werkwoord ...

Voltooid tegenwoordige tijd

(Voltooid tegenwoordige tijd)

Voorbeeldzin: 

ik heb vandaag een pizza gegeten 

Voorbeeldzin:

 Hoy he comido una pizza

hulpwerkwoord

yo he

tú has

él, ella, usted ha

nosotros, nosotras hemos

vosotros, vosotras habéis

ellos, ellas, ustedes han 

 voltooid deelwoord 

stam + ado

stam + ido

Verleden tijd 

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

(Voltooid tegenwoordige tijd)

Tijdsaanduidingen

hoy, esta semana, 

este mes, este año...

esta mañana, esta tarde,

esta noche, etc...

Onregelmatigheden

Decir = dicho

Abrir = abierto

Hacer = hecho

Escribir = escrito

Ver = visto 

Volver = vuelto 

Poner = puesto

Romper = roto

Verleden tijd 

(Comer), tú

(Volver), mi profesora

(Caminar), yo

(Escribir), Pedro y tú

(Vivir), Nicolás y yo

(Hacer), Pablo y Juana

¡A practicar!

Schrijf 5-10 zinnen in het Spaans in el presente perfecto. Gebruik vijf verschillende werkwoorden 

en vijf verschillende tijdsaanduidingen.

Voltooid tegenwoordige tijd
(Verleden tijd)

Herhaling tegenwoordige tijd.

Wat is de verleden tijd van...?

Haz el ejercicio 13b,c+d, 14 y 15a

en la página 15 en tu libro de trabajo.

El ejercicio 13b,c+d, 14 y 15a

en la página 15 en tu libro de trabajo.

(Comer), tú

(Volver), mi profesora

(Caminar), yo

(Escribir), Pedro y tú

(Vivir), Nicolás y yo

(Hacer), Pablo y Juana

Volgende week: SO!

Wat moet je leren? 

1. Bron D: Voltooid tegenwoordige tijd (bron D)
2. Vocabulairelijst 1.1, 1.2 en 1.3

Haz el ejercicio 12 y 15 en la página 15-18 en tu libro de trabajo. 

¿Estás listo/a con los deberes?

Schrijf 5-10 zinnen in het Spaans in el presente perfecto. Gebruik vijf verschillende werkwoorden 

en vijf verschillende tijdsaanduidingen.

Welke tijdsaanduidingen horen bij 

el presente perfecto?

Hoy - ayer - este año - mañana - el próximo año - el viernes pasado

anoche - ahora - esta semana - en el 2020 - el mes pasado

este fin de semana - todos los días - esta tarde