Week 3

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gómez
Hoy es ___________
Mañana es _____________
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gómez
Hoy es ___________
Mañana es _____________

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy? 
(Wat gaan wij vandaag doen?)
1. PLENDA
2. Huiswerk checken
3. BRON D: De voltooid tegenwoordige tijd (LET OP: Goed begrijpen en maak er aantekeningen over.)
4. Samen oefenen






.


Slide 2 - Slide

Reglas de la clase
1. Eten/ drinken
2. Telefoon thuis of in de kluis
3. Chromebook opgeladen
4. Te laat komen
5. RESPECT EACH OTHER!

Slide 3 - Slide

Materiaal
1. Boeken (VERPLICHT)
- Libro de texto
- Libro de Ejercicios

2. Schrijft!

3. PLENDA (Verplicht)



Slide 4 - Slide

HUISWERK - Plenda
HUISWERK voor LUNES 23 Septiembre: 16c,d, 17, 18, 22.

Slide 5 - Slide

Deberes Huiswerk
Check of je nog vragen hebt over de toetsstof.
Ejercicios 10, 12.

Slide 6 - Slide

HUISWERK CHECKEN - Opdracht 9c en 9d

Slide 7 - Slide

Ejercicio 9 (Página 12)
a. 
1. (c) een tijdschriftartikel.
2. (b) mensen die op vakantie gaan.
3. (b) waar je liever...

b.
Laura - Casa
Belén  - Camping
Javier - Camping
Mónica - Hotel
Victor - Camping.

c.
1.  Camping es incómodo / hacer cola para ducharse
2.  Camping en Costa Brava (España)
3.  Pueblo cerca de Roma
4. Ja, want ze hebben veel gelacht.
5. Ze vond italiaanse eten lekker. 







Ejercicio 9 (Página 13)
d.
1. dicht bij zee - cerca del mar
2.  niet
3. luxe - lujo
4. saai - aburrido
5. twee weken - dos semanas.
6. steden - ciudades
7.  saai -aburrido



timer
3:00

Slide 8 - Slide

Los objetivos  het doel
Después de esta clase ....Na deze les.....
--Kan ik werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd vervoegen.

Slide 9 - Slide

De tegenwoordige tijd

Slide 10 - Slide

El presente/ de tegenwoordige tijd

(regelmatige werkwoorden)

Slide 11 - Slide

Los verbos en el presente (tegenwoordige tijd)
HABLAR
COMER
VIVIR
Yo
hablo
como
vivo
hablas
comes
vives
El
habla
come
vive

Slide 12 - Slide

Presente ( Tegenwoordige tijd)
Hablar: Praten/spreken
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
habl
habl
habl
habl
habl
habl
o
as
a
amos
áis
an
Ejemplo:

Yo hablo holandés

Ik spreek Nederlands*

Slide 13 - Slide

Presente  ( Tegenwoordige tijd)
Comer: Eten
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
com
com
com
com
com
com
o
es
e
emos
éis
en
Ejemplo:

Yo como pizza

Ik eet pizza*

Slide 14 - Slide

Presente
Escribir: Schrijven
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
escrib
escrib
escrib
escrib
escrib
escrib
o
es
e
imos
ís
en
Ejemplo:

Yo escribo un email



Slide 15 - Slide

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
Comprar ( Kopen)
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 16 - Drag question

Presente
Yo ___________ (cantar) todos los días en la ducha.
A
cantamos
B
canto
C
canta
D
cantan

Slide 17 - Quiz

Presente
Ella ___________ (comer) spaghetti todos los sábados.
A
comemos
B
como
C
come
D
comen

Slide 18 - Quiz

Presente
Nosotros ___________ (subir) las escaleras del colegio todos los días.
A
subo
B
subís
C
sube
D
subimos

Slide 19 - Quiz

De voltooid tegenwoordige tijd
1.  Wat is de presente perfecto?
2. De vorm van de presente perfecto.
3. Wanneer gebruik je presente perfecto?
4. Signaalwoorden.
Presente perfecto

Slide 20 - Slide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?
Waar denk je aan bij het voltooid deelwoord?

Slide 21 - Slide

Huiswerk nakijken
Presente perfecto

Slide 22 - Slide

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

ETEN
Ik heb gegeten

ZIJN (ZICH BEVINDEN)
Ik ben in New York geweest

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

COMER
Yo he comido

ESTAR
Yo he estado en Nueva York

Slide 23 - Slide

 Presente perfecto
Persona
Verbo auxiliar
Hulp werkwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord

Haber(hebben)


Hablar(praten)

Comer(eten)

Vivir(leven/wonen)
Yo
he
hablado
comido
vivido
has
hablado
comido
vivido
Él - ella - usted
ha
hablado
comido
vivido
Nosotros -Nosotras
hemos
hablado
comido
vivido
Vosotros - Vosotras
habéis
hablado
comido
vivido
Ellos - ellas - ustedes 
han
hablado
comido
vivido

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld (ETEN- COMER):
Ik heb vandaag pizza gegeten
Hoy yo he comido pizza / Hoy he comido pizza.

Slide 26 - Slide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld 2 (LEREN: APRENDER):
Ik heb nooit Japaans geleerd
Nunca yo he aprendido japonés / Nunca he aprendido japonés.

Slide 27 - Slide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN.
Bijvoorbeeld 3 (VER: zien):
Ik heb nooit de film "COCO" gezien
Nunca yo he visto la película "COCO" / Nunca he visto la película "COCO".

Slide 28 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

No, siempre (viajar, yo)........................... a Barcelona.
A
hemos viajado
B
he viajado
C
has viajado
D
han viajado

Slide 29 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

No, pero mi madre y yo (ir) ............................................... a la policía.
A
hemos ido
B
he ido
C
han ido
D
has ido

Slide 30 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

Esta semana mis amigos ( visitar)......................................... París.
A
hemos visitado
B
habéis visitado
C
han visitado
D
he visitado

Slide 31 - Quiz

¡Hasta la próxima clase!

Slide 32 - Slide