Gezegde: alle werkwoorden in de zin
Persoonsvorm => verander de zin van tijd (geeft-gaf)
Onderwerp: wie (wat) + gezegde? (wie geeft?)
Lijdend voorwerp: wat (wie) + gezegde + onderwerp? (wat geeft hij?)
meewerkend voorwerp: aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? (aan wie geeft hij geld?)