Spreekwoorden les 2

Spreekwoorden & uitdrukkingen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Spreekwoorden & uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

spreekwoorden

Slide 2 - Mind map

Doel van de les
lesdoel: Je kunt uitleggen wat spreekwoorden zijn en je kunt hier een voorbeeld van geven.



Slide 3 - Slide

Wat zijn spreekwoorden?
Spreekwoorden zijn korte uitspraken die gaan over een wijsheid of levensles.

Vaak proberen spreekwoorden je aan te moedigen tot goed gedrag.

Het is belangrijk dat je weet dat je spreekwoorden niet letterlijk moet opvatten. (letterlijk betekent: precies zoals het er staat.) 


Slide 4 - Slide

Welk spreekwoord zie je hier?

Slide 5 - Open question

Welk spreekwoord zie je hier?

Slide 6 - Open question

Welk spreekwoord zie je hier?

Slide 7 - Open question

Welk spreekwoord zie je hier?

Slide 8 - Open question

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De appel valt ver van de boom
B
De appel valt niet ver van de boom
C
De appel valt op de grond
D
Alleen deze appel valt op de grond

Slide 9 - Quiz

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De hond in de pan vinden
B
De hond eet alles op
C
De hond aan het aanrecht vinden
D
De hond in de pot vinden

Slide 10 - Quiz

Maak het spreekwoord van het plaatje af.

Als de kat van huis is ...
A
Dansen de muizen op tafel
B
Klimmen de muizen op tafel
C
Zwaaien de muizen hem uit
D
Lachen de muizen hem uit

Slide 11 - Quiz

Te veel ... op je vork nemen.

Welk woord moet op de puntjes staan?
A
stro
B
hooi
C
eten
D
gras

Slide 12 - Quiz

FOUTE UITSPRAKEN
In het volgende filmpje gebruikt Fred verschillende spreekwoorden en uitdrukkingen op een verkeerde manier. 

Jij gaat aangeven wat Fred bedoelt. 

Slide 13 - Slide

5

Slide 14 - Video

00:05
Welk spreekwoord bedoelt Fred?
A
Spreken is goed, zwijgen is fout
B
Spreken is goud, zwijgen is zilver
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud

Slide 15 - Quiz

00:15
Anders had jij nu achter ... gezeten
A
de deur
B
het behang
C
water en vuur
D
slot en grendel

Slide 16 - Quiz

00:21
Fred bedoelt: twee handen op een ...
A
buik
B
kruik
C
luik

Slide 17 - Quiz

00:27
Fred zegt gebarsten perziken, maar bedoelt ...
A
Gebakken appels
B
Gebakken pruimen
C
Gebakken peren

Slide 18 - Quiz

00:32
Nu hebben we de ... aan het dansen
A
muizen
B
beesten
C
poppen
D
moppen

Slide 19 - Quiz