Woordenschat H2 - Metafoor personificatie - HV2 NN6 (2)

timer
15:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
15:00

Slide 1 - Slide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedenmorgen 2E

Vandaag...
- Terugblik vorige les 
- Uitleg woordenschat H2
- Opdrachten maken
- Bespreken schrijfopdrachten
Leerdoel:
- Ik weet wat een metafoor is
- Ik weet wat een personificatie is

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Vandaag
H2 - Woordenschat af

Slide 3 - Slide

Wat is een metafoor?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Metafoor
  • Wat is een metafoor?
  • Heb je voorbeelden?

Slide 6 - Slide

Metafoor
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Vergelijking: twee dingen naast elkaar (object-beeld)
Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.
Bijvoorbeeld: Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks. 
Hij vliegt door die spannende boeken.


Slide 7 - Slide

Personificatie
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Personificatie:
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen.
'De toekomst lacht me tegemoet.'


Slide 8 - Slide

Nakijken + afmaken
We kijken gezamenlijk opdracht 1-4 na 
Daarna maak je opdracht 5 en 6 (huiswerk)

Slide 9 - Slide

Checkvragen
  1. Wat is een metafoor?
  2. Wat is personificatie? 
  3. Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
  4. Noem een metafoor en een personificatie 

Slide 10 - Slide

Checkvragen
Wat is een metafoor?

Vergelijking waarbij het object is vervangen door het beeld

Wat is personificatie?
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen
Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
Bij  een vergelijking worden object én beeld genoemd,
bij een metafoor wordt het object vervangen door het beeld.
Noem een metafoor en een personificatie 
Bijv. 'appels met peren vergelijken' (M) en 'het schip danste op de golven' (P)

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Woensdag 14 september (morgen)
Alle opdrachten van woordenschat H2 af

Slide 12 - Slide