Woordenschat H2 - Metafoor personificatie - HV2 NN6

timer
15:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
15:00

Slide 1 - Slide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag 2E

Vandaag...
- Terugblik Beeldspraak
- Introductie woordenschat H2
- Uitleg woordenschat H2
- Opdrachten maken

Leerdoel:
- Ik weet wat een metafoor is
- Ik weet wat een personificatie is

Slide 2 - Slide

Pak je Plenda/ agenda:
Schrijf op:
dinsdag 9 november
Toets woordenschat H1, 2 en 3

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Vandaag
H1 - Woordenschat af

Maandag 1 november
Woordenschat h1 opdracht 1,2,3 en 4

9 november
Toets Woordenschat H1-2-3

Slide 4 - Slide

Terugblik beeldsprraak

- Zo oud als de weg naar Rome
- Hij heeft een hoofd als een boei. 
- Iets onder de knie krijgen

Slide 5 - Slide

zo doof als een
A
kwartel
B
vis
C
vogel
D
vos

Slide 6 - Quiz

Wat is een metafoor?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Metafoor
  • Wat is een metafoor?
  • Heb je voorbeelden?

Slide 9 - Slide

Metafoor
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Vergelijking: twee dingen naast elkaar (object-beeld)
Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.
Bijvoorbeeld: Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks. 
Hij vliegt door die spannende boeken.


Slide 10 - Slide

Maak van deze vergelijking
een metafoor:
'Van veraf is die rots net een olifant.'

Slide 11 - Open question

Personificatie
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Personificatie:
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen.
'De toekomst lacht me tegemoet.'


Slide 12 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 2 november:
  H2 Woordenschat, 
Startopdracht, opdracht 1, 2, 3 en 4
Of je eigen leerroute

         
Ga de laatste 10 minuten in stilte verder
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Opdracht
H2 Woordenschat
Opdracht 4

Gezamenlijk de tekst lezen
Daarna de opdrachten afmaken

Slide 14 - Slide

Checkvragen
  1. Wat is een metafoor?
  2. Wat is personificatie? 
  3. Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
  4. Noem een metafoor en een personificatie 

Slide 15 - Slide

Checkvragen
Wat is een metafoor?

Vergelijking waarbij het object is vervangen door het beeld

Wat is personificatie?
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen
Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
Bij  een vergelijking wordt object én beeld genoemd,
bij een metafoor wordt het object vervangen door het beeld.
Noem een metafoor en een personificatie 
Bijv. 'appels met peren vergelijken' (M) en 'het schip danste op de golven' (P)

Slide 16 - Slide

Huiswerk
H2 - Woordenschat


Slide 17 - Slide

Huiswerk
Vandaag
H1 - Woordenschat af

Maandag 1 november
Woordenschat h1 opdracht 1,2,3 en 4

9 november
Toets Woordenschat H1-2-3

Slide 18 - Slide

Mededeling komende lessen
De komende lessen ga ik tijd inlassen zodat jullie zelfstandig gaan werken. Daarbij doe ik beroep op jullie: je moet zelfstandig aan het werk! 

Er zijn een paar klasgenoten met wie ik de schrijfopdrachten even door wil nemen. Dit moet in die tijd gebeuren.

Slide 19 - Slide

Extra
Filmpje beeldspraak in de politiek

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video