2020 Les 4

6 VWO, H 21
1 / 55
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6 VWO, H 21

Slide 1 - Slide

Spelregels
  • geen smartphone
  • actief meedoen (boeken mee, huiswerk)
  • Respect voor elkaar in de les

Slide 2 - Slide

Dit jaar
  • Goed en duidelijk formuleren van antwoorden (verschil tussen een 4 en een 8)
  • Koppelen theorie aan voorbeelden uit de praktijk.

Slide 3 - Slide

programma
  • Introductie
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Nabespreken
  • Slot

Slide 4 - Slide

doel van de les


Basis van het BBP opbouwen


Slide 5 - Slide

micro-economie
(bedrijfsniveau, of marktomvang van 1 product of productsoort)
macro-economie
(totale vraag en aanbod op niveau van land, groot gebied, handelszone of wereld)

Slide 6 - Slide

We starten met het meten van toegevoegde waarde (omzet -/- intermediair verbruik)
  • Omzet >> omvang van bedrijven

  • Alle omzetten bij elkaar >>> omvang van bedrijvigheid in een land
  • Pas op met dubbeltellingen.
  • Wat bedrijven aan waarde toevoegen >> omzet min inkoopwaarde omzet, of intermediair verbruik genoemd.
  • Overheid:.....



Slide 7 - Slide

BBP, 3 manieren
  1. Via toegevoegde waarde berekening
  2. Via de beloningen van de productiefactoren
  3. Via de bestedingen (formules)

Slide 8 - Slide

Welvaart meet je in enge zin het verschil
met ruime zin meet je niet maar merk je wel!

Slide 9 - Slide

toegevoegde waarde bedrijven
en de overheid = BBP
(ambtenarensalarissen)

Slide 10 - Slide

productie omvang
BBP
BNP
NNP / NNI / Y, nationaal inkomen
NBP

Slide 11 - Slide

BBP naar BNP
  • Binnenlands product naar nationaal product
  • Binnenlands: wat wordt er verdiend binnen de grenzen
  • Nationaal: wat wordt er verdiend door Nederlanders en Nederlandse -    ondernemingen (wereldwijd)
  • Nationaal >> Nationaliteit

Slide 12 - Slide

BNP naar NNP (netto inkomen, Y)
  • Bruto naar netto
  • Afschrijvingen
  • compensatie slijtage aan machines/gebouwen
  • Op peil houden kapitaalgoederen: geen inkomst (wel toegevoegde waarde)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

aan de slag
22.6
22.8
22.9
22.10
22.11
zelfstandig, 10 minuten
hierna klassikaal bespreken











22.6


22.8


22.9


22.10


22.11






Slide 20 - Slide

Wedstrijd!

Slide 21 - Slide

Wat is BBP?
A
Bruto Buitenlands product
B
Bruto Binnenlands Product
C
Buiten Binnenlands product
D
Geen van deze

Slide 22 - Quiz

Welk land heeft het hoogste BBP
A
Nederland
B
Roemenië
C
Spanje
D
Luxemburg

Slide 23 - Quiz

Waarmee meet je welvaart (in enge zin) het best?
A
BBP
B
BBP per hoofd
C
BRP
D
Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

Slide 24 - Quiz

Het verschil tussen BBP en BNP is?
A
afschrijvingen
B
van bruto naar netto
C
saldo ontvangen primaire inkomens uit het buitenland
D
BNP is het BBP per hoofd van de bevolking

Slide 25 - Quiz

Welk land had in 2017 het laagste BBP?
A
Nederland
B
Roemenië
C
Spanje
D
Luxemburg

Slide 26 - Quiz

Welk land had in 2017 het hoogste BBP per capita?
A
Nederland
B
Roemenië
C
Spanje
D
Luxemburg

Slide 27 - Quiz

6 VWO, H 22

Slide 28 - Slide

Dit jaar
  • Goed en duidelijk formuleren van antwoorden (verschil tussen een 4 en een 8)
  • Koppelen theorie aan voorbeelden uit de praktijk.

Slide 29 - Slide

programma

  • Theorie (herhaling)
  • Aan de slag
  • Maakt geld gelukkig?
  • Slot

Slide 30 - Slide

doel van de les


Basis van het BBP opbouwen


Slide 31 - Slide

BBP
BNP

Slide 32 - Slide

Brandon nieuwe taxi's (bruto productie)
vervangen (afschrijvingen)

Slide 33 - Slide

Brandon nieuwe taxi's
30 nieuwe taxi's aangeschaft (dit leidt tot bruto productie, bruto investeringen)

20 taxi's vervangen oude taxi's (vervangingsinvesteringen)

Er per saldo komen 10 taxi's bij (netto investering)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

aan de slag
22.6
22.8
22.9
22.10
22.11
zelfstandig, 10 minuten
hierna klassikaal bespreken











22.6


22.8


22.9


22.10


22.11






Slide 36 - Slide

6 VWO, H 22

Slide 37 - Slide

programma

  • Theorie (herhaling)
  • Aan de slag
  • Maakt geld gelukkig?
  • Slot

Slide 38 - Slide

doel van de les


Basis van het BBP opbouwen


Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Slide

maken 22.5

Slide 42 - Slide

22.2
  • BBP is maatstaf welvaart (een goede maatstaf?)
  • BBP per capita (per hoofd van de bevolking)
  • Zwart geld?
  • Formele economie (geregistreerd) en informele economie
  • Informele of officieuze circuit kent een legaal en illegaal deel
  • Legaal (grijs): helpen met klussen buren, stofzuigen, schoonmaken.
  • Illegaal (zwart): bijklussen voor geld (gewoon zwart) crimineel geld (pikzwart)

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video

Welvaart is een subjectief begrip
Hoe kun je welvaart vergelijken?

Aanname’s:
  • Als je meer geld hebt, kun je beter voldoen aan behoeften.
  • Niemand in de wereld kan alles doen wat hij zou willen. Als je meer verdient dan veranderen behoeften mee.
  • Neemt je inkomen toe, dan nemen je behoeften ook toe (vaak nemen behoeften sneller toe. Geld maakt niet gelukkig). Elon Musk versus vrouw in Servie.
  • Conclusie: meer inkomen, gelijkblijvende behoeften is meer welvaart. We kijken alleen naar het meetbare deel van welvaart: BBP.


Slide 47 - Slide

0

Slide 48 - Video

Slide 49 - Slide

0

Slide 50 - Video

Slide 51 - Slide

0

Slide 52 - Video

0

Slide 53 - Video

wat heb je geleerd?

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Video