H-1 paragraaf 1.3 en 1.4

Materiaal
Heb je alle spullen bij je?
- Boek
- Chromebook/laptop
- Schrift/papier
- Rekenmachine
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Materiaal
Heb je alle spullen bij je?
- Boek
- Chromebook/laptop
- Schrift/papier
- Rekenmachine

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1.3 en 1.4
Ruilen en de waarde van geld

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • je weet wat directe en indirecte ruil is
  • je weet wat arbeidsproductiviteit, schaalvergroting en arbeidsverdeling en hoe ze verband houden met elkaar
  • je weet wat chartaal en giraal geld is
  • je kunt de waarde van geld op 4 manieren uitleggen
  • je kent de 3 functies van geld

Slide 3 - Slide

Actie! (stilte werktijd)
1.3 hebben jullie al gelezen,
Maak zelfstandig, in Malmberg:
- opdracht 4, 7, 9 en 13

timer
12:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Productiever door indirect ruilen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vraag 13 par. 1.3

Slide 10 - Slide

Actie! (stilte werktijd)
Lees 1.4 zelfstandig.
Maak dan samen (wel allebei invullen!):
- opdracht 3, 4, 5, 6 en 8

timer
15:00

Slide 11 - Slide

 geld

Slide 12 - Slide

De interne of reële waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 13 - Quiz

De externe waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 14 - Quiz

De nominale waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 15 - Quiz

De intrinsieke waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 16 - Quiz

Blooket spelen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hoe komt het prijsverschil binnen Nederland en Europa?
- Inkoop van producten is duurder.
- Concurrentie binnen Nederland of Europa is groot of juist niet.
- Door de koopkracht van de dollar te vergelijken met die van een andere valuta, kan men zien  hoeveel dollars die munt 'eigenlijk' waard is en of de wisselkoers te hoog of te laag is. 
- Franchisenemers mogen hun eigen prijzen bepalen.

De rechtvaardiging van deze index is dat een Big Mac een soort 'mandje' van producten is (vlees, brood, sla, maar ook arbeid en elektriciteit), dus een redelijke doorsnee van het prijsniveau in een economie. Aangezien McDonald's bijna overal gevestigd is en overal lokaal inkoopt, is de vergelijking interessant.

Slide 22 - Slide