This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H2 Jij en je geld
2.4 Wat is verzekeren?
Boek blz. 75 - 77
Slide 1 - Slide
Terugblik vorige les
Slide 2 - Slide
Je wilt iets kopen voor later.
Geld laten groeien met de...die je van de bank krijgt.
Om onverwachte kosten te betalen.
Slide 3 - Drag question
Je krijgt € 24 zakgeld per maand. Maar het is al bijna weer op. Toch wil je graag naar de kermis. Van je spaargeld blijf je af. Daarom probeer je geld te lenen. Je mag van thuis € 40 lenen, maar je moet het wel binnen twee maanden terugbetalen. Gaat het lukken om op tijd terug te betalen?
Slide 4 - Open question
Carmen leent € 1.500,- om een scooter te kunnen kopen. Zij betaalt 9% rente per jaar.
Jaarlijks is zij.....kwijt aan rente.
A
13,50
B
135,-
C
150,-
D
1635,-
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Voor je vakantie kun je een reisverzekering afsluiten.
Noteer twee voorbeelden van schades die je tijdens je vakantie kunt hebben.
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Wat is een polis?
A
De hoogte van je premie
B
De schadevergoeding
C
Het bewijs dat je verzekerd bent
D
De premie die je moet betalen
Slide 15 - Quiz
Een ander woord voor verzekeraar is...
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Lynn heeft een reisverzekering. Tijdens haar vakantiereis raakt ze haar koffers kwijt. Ze heeft een schade van € 430. Haar eigen risico is € 100.