This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefentoets H5 Media
14 vragen: 10 meerkeuze, 4 open vragen.
Succes!
Slide 1 - Slide
Wat is wél massamedia ?
A
B
C
D
Slide 2 - Quiz
Bij communicatie is er altijd sprake van een..... en een.....?
A
Prater en ontvanger
B
Zender en ontvanger
C
Geheime zender en radio
Slide 3 - Quiz
Openbare communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt?
A
Massamedia
B
Massa-communicatie
Slide 4 - Quiz
Gisteren is de stroom in Congo uitgevallen. Waarom niet in het nieuws?
A
Niet actueel
B
Niet bijzonder
C
NIet dichtbij
Slide 5 - Quiz
Wat is behalve de oplage van een tijdschrift nog meer een verschil met een krant?
A
Een tijdschrift behandeld vaak 1 thema
B
Een tijdschrift bereikt meer mensen
C
Een tijdschrift heeft meer invloed
D
Een krant behandeld vaak maar 1 thema
Slide 6 - Quiz
Hoe verdienen commerciele zenders hun geld?
A
Door het verkopen van programma's aan andere zenders.
B
Door het verhuren van presentatoren aan programma's.
C
Door het uitzenden van reclames
D
Door het verkopen van televisiegidsen
Slide 7 - Quiz
Waarom zijn kijk- en luistercijfers voor commerciële zenders belangrijker dan voor de publieke omroep?
Slide 8 - Open question
De telegraaf is een voorbeeld van een.... krant
A
populaire krant
B
kwalitatieve krant
Slide 9 - Quiz
Is dit nieuws of nepnieuws?
A
Nieuws
B
Nepnieuws
Slide 10 - Quiz
Als informatie expres wordt weggelaten, dan heet dat...
A
censuur
B
indoctrinatie
Slide 11 - Quiz
Ik post een selfie omdat ik een nieuw kapsel heb. Ik gebruik media voor
A
Ontspanning
B
Informatie
C
Identiteit
D
Contacten
Slide 12 - Quiz
Wanneer ben je mediawijs?
timer
1:00
Slide 13 - Open question
Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is een verschil?
Publieke omroepen:
A
hebben als doel geld te verdienen.
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.
Slide 14 - Quiz
POPULAIRE KRANT
KWALITEITS-
KRANT
Slide 15 - Drag question
Een voorbeeld van een actueel nieuwsbericht is:
A
een terugblik op een vliegtuigramp van een jaar geleden.
B
een nieuwsoverzicht van het afgelopen jaar.
C
een vrachtboot die gisteren op het strand van Scheveningen vastliep.
D
een uitleg over de werking van medicijnen tegen hoofdpijn.
Slide 16 - Quiz
Zijn deze uispraken objectief of subjectief?
I. Sigaretten bevatten nicotine en teer. II. Maatschappijleer is het leukste vak op school.
A
I en II zijn objectief
B
I is objectief, II is subjectief
C
I is subjectief, II is objectief
D
I en II zijn subjectief
Slide 17 - Quiz
Hoe kan je ontdekken of een nieuwsbericht geen fake nieuws/ nepnieuws is? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Door te checken of het ook bij de NOS wordt genoemd
B
of het reëel is
C
Door navraag te doen bij andere mensen
D
door op facebook te kijken of er nog meer te vinden is over het onderwerp
Slide 18 - Quiz
Zijn deze uitspraken juist of onjuist?
1. Als een journalist een bericht wil plaatsen dat schadelijk is voor Nederland, dan mag een minister dat bericht stoppen. 2. Persvrijheid is vastgelegd in de Nederlandse grondwet.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 19 - Quiz
Subjectieve waarneming: zie je een haas of een eend?
waarneming
Slide 20 - Slide
Leg aan de hand van de afbeelding op de vorige slide uit wat selectieve waarneming is.
Slide 21 - Open question
Bedrijven verzamelen cookies over jou en maken daarmee een digitaal profiel
Hierin staan regels, bijvoorbeeld over de hoeveelheid reclame
Een groep mensen met min of meer dezelfde kenmerken en of interesses
Een spreuk of slagzin die in je hoofd blijft zitten
Een reclame die zegt: als je dit koopt wordt je leven geweldig
Hiervan is sprake als feiten met opzet worden veranderd of weggelaten
Online profilering
Slogan
Ideaalbeeld
Mediawet
Manipulatie
Doelgroep
Slide 22 - Drag question
Zijn deze uitspraken juist of onjuist?
In de Mediawet staat: 1. Dat influencers bij gesponserde posts altijd moeten aangeven dat het om reclame gaat. 2. Dat publieke omroepen geen programma's mogen onderbreken voor reclame.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 23 - Quiz
Noem 3 negatieve gevolgen van social media.
timer
3:00
Slide 24 - Open question
Noem 2 positieve gevolgen van social media.
timer
3:00
Slide 25 - Open question
Welke maatschappelijke functie heeft whatsapp vooral?
A
Informatieve functie
B
controlefunctie
C
waakhondfunctie
D
socialiserende functie
Slide 26 - Quiz
Als een minister belooft dat er meer geld komt voor het onderwijs en journalisten houden in de gaten of dat ook echt gebeurd, dan hebben de journalisten een...
A
Informatieve functie
B
controlefunctie
C
waakhondfunctie
D
socialiserende functie
Slide 27 - Quiz
Als informatie expres wordt weggelaten, dan heet dat...