1a2 - 17-3-2022 - chap. 5 - AB

Ma famille et le calendrier
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ma famille et le calendrier

Slide 1 - Slide

Les objectifs
  • Je kunt familieleden in het Frans benoemen.
  • Je kunt de maanden van het jaar in het Frans benoemen.
  • Je kunt in het Frans zeggen welke dag het is.
  • Je kunt een eigenschap van iemand benoemen.

Slide 2 - Slide

Ma famille
Noem zoveel mogelijke Franse woorden voor familieleden.

Dus: wat zijn de Franse woorden voor broer, zus, vader, moeder, tante, oom, etc. ?

Slide 3 - Slide

Familieleden

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Familieleden

Slide 7 - Mind map

Les mois
Wat is de juiste vertaling van de maanden in het Frans?

Slide 8 - Slide

Combinez les mois
décembre
janvier
mai
juin
mars
avril
février
août
juillet
La nouvelle année
Pâques
mei
juli
Saint-Nicolas
maart
februari
juni
augustus 
Noël

Slide 9 - Drag question

Les dates
Een datum zeg je in het Frans altijd zo:

le .... maand

Mijn verjaardag is bijvoorbeeld:

le 31 (trente et un) décembre

En de jouwe? Zoek evt. jouw maand op in voca B of op internet.

Slide 10 - Slide

Mon anniversaire... (schrijf je datum in correct Frans op!)

Slide 11 - Open question

Mijn .... is ...
Vertel iets over een familielid! Schrijf een kort tekstje:

Dit is ..... (mon/ma/mes!)
Hij/zij is .... (eigenschap)
Zijn/haar verjaardag is ....

Slide 12 - Slide

Hoe zeg je: "dit is mijn moeder"?
A
C'est mon mère
B
C'est ma mère
C
C'est mes mère

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je: "Zij is aardig?"?
A
Il est sympa
B
Elle est sympa

Slide 14 - Quiz

Hoe zeg je: "Zijn verjaardag is ... "?
A
Son anniversaire est
B
Sa anniversaire est
C
Ses anniversaire est

Slide 15 - Quiz

En: "Haar verjaardag is ... "?
A
Son anniversaire est
B
Sa anniversaire est
C
Ses anniversaire est

Slide 16 - Quiz

Welke datum is juist genoteerd?
A
4 avril
B
le 4 avril

Slide 17 - Quiz

Kies een familielid en typ in:
Dit is ..... (mon/ma/mes!)
Hij/zij is .... (eigenschap - kijk in bron B!)
Zijn/haar verjaardag is ....

Slide 18 - Open question