Meester de Signaalwoorden

Meester de Signaalwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meester de Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je verschillende signaalwoorden herkennen en begrijpen hoe ze worden gebruikt in de Duitse taal.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over signaalwoorden?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die de relatie tussen zinnen, alinea's of zinsdelen aangeven, zoals 'zuerst', 'jedoch' en 'daher'.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Soorten signaalwoorden
Er zijn verschillende soorten signaalwoorden, zoals tijd, reden, conclusie en tegenstelling. Deze helpen de lezer om de structuur van de tekst te begrijpen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van signaalwoorden
Voorbeelden van signaalwoorden zijn 'zum Beispiel', 'trotzdem' en 'folglich'. Ze helpen de lezer om de logische verbanden in de tekst te volgen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gebruik van signaalwoorden
Signaalwoorden worden gebruikt om de samenhang en structuur in een tekst aan te geven, waardoor de lezer de inhoud beter kan begrijpen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met signaalwoorden
Door het regelmatig oefenen met signaalwoorden, kun je jouw begrip van de tekst en jouw schrijfvaardigheid verbeteren.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden in examens
Bij het eindexamen Duits kunnen signaalwoorden voorkomen in lees- en schrijfopdrachten. Het is belangrijk om ze goed te begrijpen en toe te passen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Signaalwoorden spelen een essentiële rol in het structureren en verbinden van teksten in de Duitse taal, en zijn daarom belangrijk om te begrijpen voor het eindexamen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.