Epilepsie

1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is epilepsie?
A
Een verzamelnaam voor aandoeningen, waarbij aanvallen optreden van veranderingen in de elektrische hersenactiviteit.
B
Een verzamelnaam voor aandoeningen, waarbij bepaalde zenuwcellen in de hersenen afsterven.

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Focale aanval complex 

Slide 5 - Slide

Gegeneraliseerde aanval Tonisch Klonische aanval 

Slide 6 - Slide

Welk antwoord is goed?
Iemand met epilepsie
A
heeft minstens één keer per jaar een aanval
B
heeft altijd dezelfde soort aanvallen
C
voelt de aanval altijd aankomen
D
kan verschillende soorten aanvallen krijgen

Slide 7 - Quiz

Welke vormen van epilepsie zijn er?
A
Clonische, tonische en atonische epilepsie.
B
Partiële en complexe epilepsie.
C
Gegeneraliseerde epilepsie en status epilepticus.
D
Partiële en gegeneraliseerde epilepsie.

Slide 8 - Quiz

Bij een gegeneraliseerde aanval bij epilepsie is iemand nog wel bij bewustzijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat zijn oorzaken van epilepsie?
A
longproblemen, hartaandoening.
B
Hartinfarct, nierfalen
C
Trauma, infectie, tumor.
D
voedselvergiftiging, afwijking aan bot en gewricht

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Epilepsie kan een eerste symptoom zijn van een hersentumor
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat is een medicatie tegen epilepsie?


A
Carbamazepine
B
Oxybutanine
C
Metoclopramide

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat wordt er gedaan bij epilepsie chirurgie?
A
De epileptische focus wordt uitgeschakeld of verwijderd
B
hersenen worden gestimuleerd om juist epileptische aanval op te wekken

Slide 18 - Quiz