This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
WELKOM BIJ NEDERLANDS!
Leg al je materiaal klaar!
Slide 1 - Slide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 4 - Taal
1. Dagopening
2. Lesdoelen
3. Herhalingsvragen vorige les
4. Uitleg: (schrijf)stijl
5. Samen oefenen
6. Zelfstandig werken
7. Terugblikken en afsluiten
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Vraag van de dag: Waar zou ook een wet voor moeten komen?
Slide 4 - Slide
Je leert wat er bedoeld wordt met 'schrijfstijl'
Je weet wat de begrippen 'overdrijving' en 'drieslag' betekenen en wat deze begrippen met schrijfstijl te maken hebben
Lesdoelen
Slide 5 - Slide
Er volgen nu wat herhalingsvragen
Slide 6 - Slide
Herhalingsvragen
Wat wordt er bedoeld met bijvoeglijknaamwoord?
Waar is het werkwoordelijk gezegde?
Wat betekent het voltooid deelwoord?
Slide 7 - Slide
Middelen om wat je wilt zeggen treffender of sterker uit te drukken.
Overdrijving = het overdrijven in een tekst om iets meer nadruk te geven (ik verga van de honger, eeuwen wachten).
Opsomming (in drieën): het opsommen van drie dingen in een tekst om iets meer nadruk te geven (drieslag). Bloed, zweet en tranen. Heerlijk, helder, Heineken.
Stijlfiguren
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
'De Matrix was echt een doodsaaie film.'
A
Overdrijving
B
Drieslag
Slide 11 - Quiz
'Oranje verloor van Monaco met 3-0, dat is slecht, slechter, slechtst!'
A
Overdrijving
B
Drieslag
Slide 12 - Quiz
'Leerdammer, de lekkerste kaas rondom de gaten.'
A
Overdrijving
B
Drieslag
Slide 13 - Quiz
'Kom nu naar de Harry Potter-tentoonstelling: mythisch, magisch en magnifiek!
A
Overdrijving
B
Drieslag
Slide 14 - Quiz
ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
opdracht 1 tot en met 5, blz. 88-89.
Hoe:
In je boek/schrift. Je mag samenwerken
Hulp:
Overleg, steek je vinger op
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les
Klaar:
Maak de puzzels die bij de cursus Taal horen achterin je boek.