This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 2
Stoffen
Slide 1 - Slide
Introductie
Maak online de opdrachten hoofdstuk 2, introductie (wat weet je al?)
5 minuten
timer
5:00
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen het verschil uitleggen tussen stoffen, materialen en voorwerpen. Ze kunnen voorbeelden geven van verschillende stoffen en materialen en beschrijven waarom bepaalde materialen, zoals metalen, vaak worden gebruikt in het dagelijks leven.
Met dit lesdoel wordt de basis gelegd voor het onderscheiden van chemische stoffen en materialen en de praktische toepassingen daarvan in de wereld om ons heen.
Slide 3 - Slide
2.1 Stoffen thuis en op school
Leerdoelen
2.1.1 Je kunt beschrijven wat een stof is.
2.1.2 Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.
2.1.3 Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn.
2.1.4 Je kunt voorbeelden noemen van materialen.
2.1.5 Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.
Slide 4 - Slide
Stoffen thuis en op school
Alles om je heen bestaat uit stoffen
Alle stoffen bestaan uit deeltjes (ook atomen of moleculen of zouten genoemd)
De meeste bestaan uit verschillende deeltjes, dat zijn mengsels
Soms bestaat het uit maar 1 soort deeltjes, dan is de stof zuiver
Stoffen kan je herkennen aan de eigenschappen (stofeigenschappen)
Eigenschappen kunnen zijn : geur, kleur, fase, brandbaarheid, smaak (!)
Slide 5 - Slide
Stoffen
Een stof is waarvan iets gemaakt is.
Slide 6 - Slide
Voorwerpen en materialen
Voorwerpen zijn gemaakt van materialen.
Van een materiaal kun je een voorwerp maken.
(Je boek is van papier gemaakt.)
Slide 7 - Slide
Metalen
Metalen worden veel gebruikt, omdat ze stevig zijn. En je kunt ze goed bewerken.
Koper, goud, zilver, aluminium, lood, zink, tin.
Slide 8 - Slide
Stoffen herkennen
Stoffen kan je herkennen aan de eigenschappen van die stof.
Bijvoorbeeld: Water
Water is helder, kleurloos
bij 20 graden celsius vloeibaar,
bevriest bij 0 graden celsius,
kookt bij 100 graden celsius,
heeft een dichtheid van 1,00 gram per cm3,
is niet brandbaar,
geleid geen elektriciteit.
en zo zijn er nog meer eigenschappen
Slide 9 - Slide
Stoffen herkennen
Bijvoorbeeld 2 Alcohol
Alcohol is helder, kleurloos
bij 20 graden celsius vloeibaar,
bevriest bij -114 graden celsius,
kookt bij 78 graden celsius,
heeft een dichtheid van 0,79 gram per cm3,
is brandbaar,
geleid geen elektriciteit.
en zo zijn er nog meer eigenschappen
De rode eigenscahppen zijn dezelfde als water die ook heeft
Slide 10 - Slide
Stoffen herkennen
De eigenschappen van water en alcohol
te vinden op
MSDS (Material Safety Data Sheets),
VIB (Veiligheids informatie Bladen),
Chemiekaarten,
Internet (vaak bij een leverancier van de stof)
Ook vaak extra vermelding van gevaren
Slide 11 - Slide
Gevaren
Sommige stoffen zijn gevaarlijk bij gebruik.
Daarom zijn verpakkingen voorzien van gevaarsymbolen
Deze worden ook wel gevaarpictogrammen genoemd.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Welke van de volgende antwoorden is geen stof eigenschap
A
Brandbaarheid
B
Dichtheid
C
Vorm
D
Kleur
Slide 14 - Quiz
Het is glimmend-grijs van kleur, geleid de elektriciteit en warmte goed. Het is vloeibaar bij kamertemperatuur Welke stof zou dat kunnen zijn
A
Goud
B
Zilver
C
Plastic
D
Kwik
Slide 15 - Quiz
Waarom is benzine gevaarlijk?
A
Je kan er geen bier van maken
B
Het is zeer brandbaar
C
Het lost op in water
D
het wordt hard bij 3 graden Celsius
Slide 16 - Quiz
Wat betekend het pictogram hiernaast
A
Gevaar schadelijke/Irriterende stof
B
Explosieve stof
C
Let op Brandgevaar
D
Milieugevaarlijk
Slide 17 - Quiz
Wat betekend het pictogram hiernaast
A
Gevaar schadelijke/Irriterende stof
B
Giftig
C
Let op Brandgevaar
D
Milieugevaarlijk
Slide 18 - Quiz
2.2 Eigenschappen van stoffen
Leerdoelen
Vraag jezelf nu eens af:
1 Kan je vier stofeigenschappen noemen ?
2 Kan je stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen?
3 Kan je uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn?
4 Kan je de betekenis van enkele gevarensymbolen beschrijven. (PLUS)
Slide 19 - Slide
Leerdoelen
Kun je beschrijven wat een stof is?
Kun je voorbeelden noemen van stoffen?
Kun je beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn?
Kun je voorbeelden noemen van materialen?
Kun je uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden?