H2 Stoffen § 2.2

Hoofdstuk 2 Stoffen
§ 2.2 eigenschappen van stoffen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Stoffen
§ 2.2 eigenschappen van stoffen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
2.2.1 Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is.
2.2.2 Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen.
2.2.3 Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen.
2.2.4 Je kunt de verschillende fasen van water noemen.
2.2.5 Je kunt de fase-overgangen beschrijven.

2.2.6 Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.
2.2.7 Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.

Slide 2 - Slide

Stofeigenschappen
Stoffen kan je herkennen aan de eigenschappen van die stof.
Bijvoorbeeld: Water
  • Water is helder, kleurloos 
  • bij 20 graden celsius vloeibaar,
  •  bevriest bij 0 graden celsius, 
  • kookt bij 100 graden celsius, 
  • heeft een dichtheid van 1,00 gram per cm3
  • is niet brandbaar, 
  • geleid geen elektriciteit. 
  • en zo zijn er nog meer eigenschappen

Slide 3 - Slide

Stoffen herkennen
Bijvoorbeeld 2 Alcohol
  • Alcohol is helder, kleurloos
  • bij 20 graden celsius vloeibaar, 
  • bevriest bij -114 graden celsius, 
  • kookt bij 78 graden celsius, 
  • heeft een dichtheid van 0,79 gram per cm3, 
  • is brandbaar, 
  • geleid geen elektriciteit. 
  • en zo zijn er nog meer eigenschappen
De rode eigenscahppen zijn dezelfde als water die ook heeft

Slide 4 - Slide

Stoffen herkennen
De eigenschappen van water en alcohol
te vinden op 
MSDS  (Material Safety Data Sheets),
VIB (Veiligheids informatie Bladen), 
Chemiekaarten, 
Internet (vaak bij een leverancier van de stof)

Ook vaak extra vermelding van gevaren

Slide 5 - Slide

Welke van de volgende antwoorden is geen stof eigenschap
A
Brandbaarheid
B
Dichtheid
C
Vorm
D
Kleur

Slide 6 - Quiz

Het is glimmend-grijs van kleur, geleid de elektriciteit en warmte goed. Het is vloeibaar bij kamertemperatuur
Welke stof zou dat kunnen zijn
A
Goud
B
Zilver
C
Plastic
D
Kwik

Slide 7 - Quiz

Waarom is benzine gevaarlijk?
A
Je kan er geen bier van maken
B
Het is zeer brandbaar
C
Het lost op in water
D
Het wordt hard bij 3 graden Celsius

Slide 8 - Quiz

Wat betekend het pictogram hiernaast
A
Gevaar schadelijke/Irriterende stof
B
Explosieve stof
C
Let op Brandgevaar
D
Milieugevaarlijk

Slide 9 - Quiz

Wat betekend het pictogram hiernaast
A
Gevaar schadelijke/Irriterende stof
B
Giftig
C
Let op Brandgevaar
D
Milieugevaarlijk

Slide 10 - Quiz

2.1 Stoffen

Leerdoelen
Vraag jezelf nu eens af: 

1. Kan je vier stofeigenschappen noemen ?
2 Kan je stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen?
3 Kan je uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn?
4 Kan je de betekenis van enkele gevarensymbolen beschrijven. (PLUS)

Slide 11 - Slide

Opdrachten voor deze week staan in SOM op de vrijdag zoals nu wel bekend mag zijn

Hoofdstuk 2.1
Stoffen in huis en op school



Slide 12 - Slide

Vaste stof, vloeistof en gas

Slide 13 - Slide

Veranderen van fase
Fase overgang

Smelten
Verdampen
Stollen
Condenseren

Slide 14 - Slide

Kookpunt en smeltpunt
Kook- en smeltpunt zijn een stofeigenschap

Een stof kun je dus herkennen aan het kook- of smeltpunt

Slide 15 - Slide

Smeltpunt
  • Wat is het smeltpunt van water?
  • Welke faseovergang vindt hier plaats?

Slide 16 - Slide

smeltpunt en kookpunt
smeltpunt van water is 0oC
fase overgang - smelten of stollen (bevriezen)

kookpunt van water is 100oC
fase overgang - verdampen 

Slide 17 - Slide

Dichtheid
Omdat die stofeigenschap belangrijk is heeft het een eigen naam gekregen: de dichtheid.

De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 stof.

Slide 18 - Slide

dichtheid is  massa in gram van 1 cm3
grootheid is dichtheid
eenheid is g/cm3

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
Kun je uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn?
Kun je uitleggen wat de dichtheid van een stof is?

Slide 20 - Slide

Aan de slag
maken en leren § 2.2 opdr 13 tm 23
klaar? proef 3


Slide 21 - Slide