H4 Taalverzorging (ww)spelling

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Ik weet hoe ik meervouden bij zelfstandige naamwoorden moet spellen.
  • Ik weet hoe ik werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd moet spellen. 
  • Ik weet de kern van de les samen te vatten (exit ticket). 
  • Ik weet waar ik extra materiaal kan vinden om te leren voor de toetsweek. 
  • Reminder: 8 maart leesdossier over boek 2 inleveren! 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zo maak je het meervoud
Zet -en achter het woord
hond --> honden

zet - s achter het woord
tafel --> tafels

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Meervoud op -en
Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je 
de medeklinker of verenkel je de klinker.

kat - katten (niet: *katen), 
beer - beren (niet *beeren)

F wordt meestal v : kloof --> kloven
s wordt vaak een z: laars --> laarzen


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Meervoud op -en
Bij een woord dat eindigt op -ee of -ie, gebruik je een trema.
Zee --> zeeën
melodie --> melodieën

Als de klemtoon niet op de -ee of -ie valt, komt er een -n achter
bacterie - bacteriën

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Meervoud op -s
Als het geen uitspraakprobleem oplevert

bijvoorbeeld: kamers, tantes, hamsters, bureaus



Slide 7 - Slide

Benadruk dat de lettergreepregel een uitzondering is op de regel voor het meervoud op -en.
Meervoud op 's
Als het woord eindigt op:  a, i, o, u, y (ik hou van y's)
oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Bij afkortingen
cd - cd's 
pc - pc's

Slide 8 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Bijzondere gevallen
  • Woorden zonder een meervoud bijvoorbeeld: rijst, melk, koffie, tropen, hersenen. 
  • Woorden met meerdere meervouden: weide - weides - weiden
  • Woorden met bijzondere meervoud: technicus - technici of zeeman - zeelui



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Wat is het meervoud van opa?
A
opas
B
opa's
C
opaas

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van framboos?
A
framboosen
B
frambozen
C
framboozen
D
frambooses

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Categorie
timer
0:20

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Porie
timer
0:20

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hij .... heel vaak over het antwoord bij meerkeuzevragen.
A
tobt
B
tobd
C
tobdt
D
tobte

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

...... dat ook voor jou?
A
geld
B
geldt
C
geldde
D
gelde

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

..... je altijd zo hard naar school?
A
fietst
B
fiets

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Max Verstappen ..... gelukkig niet tijdens de race afgelopen zondag.
A
crashde
B
crashte

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Online oefenen
Klik op de link voor de oefeningen. 
Maak ze allebei en bewaar je score. 
Minimale score >85%
Zelstandig in stilte

Persoonsvorm t.t. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
H4 Taalverzorging spelling
opdracht 1, 2, 3 en 6

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket
Schrijf een samenvatting van de regels die je hebt geleerd vandaag over meervouden.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions