Les 1 beroepshouding

1 / 35
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Onderwerpen module:
In deze module kom je de volgende onderwerpen tegen:
- Wie ben ik als professional?
- Wat doe ik als professional?
- Wat helpt mij om goede keuzes te maken als professional?
- Hoe verantwoord ik keuzes welke ik maak als professional?


Slide 2 - Slide

Beroepshouding:
De manier waarop je jezelf gedraagt op de werkvloer. Je beroepshouding wordt bepaald door:
- je eigen persoonlijkheid
- je eigen normen en waarden
- de beroepscode
- de visie en richtlijnen van de instelling.

 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wie ben ik als beroepsprofessional?
Je beroepshouding is je houding ten opzichte van de zorgvragers, wat zich uit in je gedrag naar de zorgvragers.
Daarbij accepteer je de zorgvrager zoals hij/zij is.
Uitgangspunten:
respect/empathie/echtheid/openstaan/betrokkenheid
reactief handelen/proactief handelen

Slide 5 - Slide

Respect:
Respect heeft te maken met je eigen normen en waarden.
Hoe beoordeel jij andere mensen?
vb: Je beste vriend zegt als hij op de fiets een wat oudere man inhaalt: ‘Hé opa, ga eens aan de kant.’ Wat doe je?
Respect in de zorg:
vb: Als een zorgvrager gewend is om voor het eten te bidden, geef jij hem hier dan de ruimte voor? 



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Empathie:
Empathie betekent dat je je in iemand inleeft.
vb: Je vriendin heeft verdriet omdat haar vriend de relatie heeft beëindigd. Je mocht die vriend helemaal niet, maar daar gaat het nu niet om. Dus je zegt niet: ‘Oh, gelukkig’, maar ‘Wat vervelend voor je, gaat het een beetje?’ Je leeft je in in het gevoel van verdriet van je vriendin.

Slide 8 - Slide

Echtheid
Echtheid betekent dat je gevoel en gedrag met elkaar in overeenstemming zijn.
Laat dit zien met je lichaamshouding en non-verbale uitingen.
De zorgvrager gelooft dan dat je echt in hem/haar bet geïnteresseerd.

Slide 9 - Slide

Openstaan:
Als je voor iemand openstaat, heb je aandacht voor hem of haar. 
Als je voor iemand openstaat, betekent het ook dat je onbevooroordeeld moet zijn. Je moet niet al van tevoren een mening over iemand hebben.
Heb jij wel eens vooroordelen t.a.v. een zorgvrager?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Betrokkenheid
Betrokkenheid wil zeggen dat je om een ander geeft, dat die ander ertoe doet. Je voelt je bij die ander betrokken en wilt iets voor hem betekenen.
In je werk moet je een professionele werkverhouding tot stand te brengen. Dit betekent dat er een goed evenwicht moet zijn tussen betrokkenheid en afstand.
Hoe doe je dat? Wat is volgens jullie een goed evenwicht?

Slide 12 - Slide

reactief en proactief handelen:
Een reactief iemand denkt lang na en neemt veel tijd om de zaken te analyseren. Deze persoon stelt vragen, wil begrijpen en reflecteert.
Een proactief persoon denkt en handelt in een bepaalde situatie proactief en neemt zelf initiatief.

Slide 13 - Slide

wat is het verschil tussen
bekwaam en bevoegd zijn?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Als je bekwaam bent, ben je ook bevoegd
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

verschil bekwaam en bevoegd
Stelling: het op peil houden van bekwaamheid is een verantwoordelijkheid van de professional zelf en van de organisatie.

Stelling: je bent bekwaam als je de juiste kennis, vaardigheden en professionele houding hebt. 

Slide 17 - Slide

bevoegd als VZIG/VPK?
Bevoegd ben je door opleiding en organisatie. 
Je hebt MBO verpleegkunde gedaan. Daardoor ben je bevoegd om bijvoorbeeld te injecteren.
Of je bent VZIG-er. In sommige organisaties mag je dan bijvoorbeeld medicatie aanreiken
Bevoegd is dus een combinatie van opleiding en organisatieregels.

Slide 18 - Slide

bekwaam als VZIG-er/VPK
Bekwaam gaat over de zorgprofessional als individu. 
Ben ik vaardig? Weet ik voldoende? Kan ik dit? 
Bekwaam bestaat uit een kenniscomponent en een vaardigheidscomponent. Bij injecteren bijvoorbeeld moet je op de hoogte zijn van de actuele kennis over injecteren en alles wat daarmee samenhangt. En je moet de handeling zelf goed kunnen uitvoeren.

Slide 19 - Slide

Opdracht 2: wie ben jij als beroepsprofessional?

1. Noem 3 punten waarin je jezelf bekwaam vindt
2. Welke 5 eigenschappen zijn kenmerkend voor je? Wat laat je van jezelf zien?
3. Als Vig-er/MZ-er kan je niet altijd alleen je eigenheid inzetten en vrij je houding en gedrag kiezen. Geef 3 voorbeelden van situaties waaruit dit blijkt.


Slide 20 - Slide

vervolg opdracht
4. Wat versta jij onder een goede beroepshouding in de zorg?
Noem 3 punten.
5. Waaruit blijkt dat jij een goede beroepshouding laat zien?
Geef een voorbeeld uit je beroepspraktijk.
6. Waaruit blijkt dat jij de zorgvrager als gelijkwaardig medemens beschouwd en zijn waardigheid en verantwoordelijkheid als uitgangspunt neemt? 

Slide 21 - Slide

verschil beroepscode en beroepsprofiel:
Beroepscode; gedragingen binnen het beroep, waarden en normen binnen het beroep
Beroepsprofiel; de startkwalificatie wordt beschreven. Dus waar moet je minimaal aan voldoen om te kunnen functioneren vanuit het beroep?
En relevante wet- en regelgeving binnen het beroep, opleidingen

Slide 22 - Slide

De beroepscode voor vz-ig en mz-er
De waarden en normen van de beroepsgroep:
Wat is een beroepsgeheim?
Je zwijgt over wat je over en van de zorgvrager en zijn omgeving te weten bent gekomen tijdens de zorgverlening (tijdens de uitoefening van je beroep). 
Waarom? -bescherming van de vertrouwensrelatie, -bescherming van de toegankelijkheid van de zorg, -vastgelegd in wetten


Slide 23 - Slide

Opdracht 4 Casussen
Casus 1: geheimhouding
Als vig-er kom je voor wondverzorging bij een mevr van 36 jaar, Ze is getrouwd en heeft 2 jonge kinderen.
Tijdens de zorg vertelt mevrouw je opeens dat haar man sinds kort werkeloos is en daarom de laatste tijd agressief kan zijn. Ze laat je een paar blauwe plekken op haar arm zien.

Wat doe je? Houd je je aan de geheimhoudingsplicht? Waarom wel of niet?

Slide 24 - Slide

Casus 2: geheimhouding
Men. Koops is gisteren met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Vandaag belt zijn buurvrouw. Zij heeft gezien dat hij met een ambulance is opgehaald en is geschrokken. Ze vraagt aan jou waarom hij in het ziekenhuis ligt en hoe het met hem gaat.
Wat doe je? 

Slide 25 - Slide

Opdracht 5: Het beroepsgeheim en contact met politie/justitie
1. Geldt het beroepsgeheim ook als politie/justitie je om gegevens vraagt van de zorgvrager?
2. Wat betekent het verschoningsrecht?
3. Heb je als zorgverlener een aangifteplicht als je hebt gehoord dat de zorgvrager een misdrijf gaat plegen?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Opdracht 6: Uitwerken van een ethisch dilemma
1. Beschrijf een ethisch dilemma die je op je stage of werk in de zorg hebt meegemaakt.



Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

welke keuzes maak jij als zorgprofessional?
1. Wat vind je van de inzet van de zorgrobot? 
Is dit een ethisch dilemma?
2. Wat vind je van de privacy tijdens het clientenoverleg?

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Stellingen:
Groepje 1:
• Binnen de zorgrelatie is er geen plaats voor het gebruik van sociale media, hiervoor is de relatie te kwetsbaar.
• Mag je vriendjes worden op facebook met zorgvrager?
• Ik vraag mij altijd af of wat ik op sociale media wil plaatsen een goed beeld van mij geeft als professional.
• Ik ben op de hoogte van het beleid van mijn stage/leerwerkplek over het gebruik sociale media en houd mij daaraan.

Slide 34 - Slide

Stellingen:
Groepje 2:
• Ik gebruik tijdens mijn zorgverlening aan de zorgvrager(s) niet mijn mobiele telefoon of tablet om sociale media te checken of een spelletje te spelen.
• Ik deel online geen vertrouwelijke informatie over de zorgvrager.
• Ik zoek geen contact met (voormalige) zorgvragers via sociale media.
• Ik ben op de hoogte van het beleid van mijn stage/leerwerkplek over het gebruik sociale media en houd mij daaraan.

Slide 35 - Slide