1. sensitieve responsiviteit (emotionele ondersteuning, veiligheid)
2. respect voor autonomie ( kinderen mogen zelf keuzes maken, zelf leren)
3. structuren en positief leidinggeven
4. praten en uitleggen (informatie en uitleg/instructie geven)
5. ontwikkeling stimuleren ( zone van de naaste ontwikkeling)
6. interacties tussen kinderen begeleiden ( samen werken en samen spelen begeleiden)