present perfect/ present simple geven

present perfect & past simple 
K/TL 2
1 / 12
next
Slide 1: Slide
engelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

present perfect & past simple 
K/TL 2

Slide 1 - Slide

overview 
voorbeelden past simple & present perfect
oefenen met de voorbeelden
uitleg 
opdracht  
huiswerk 

Slide 2 - Slide

expectations 
- listen to each other
- raise your hand
- participate actively 

Slide 3 - Slide

aim until friday

-  jij kan aangeven of een zin in de present perfect of de past simple staat 
- jij weet het verschil tussen de present perfect en de past simple, dit kan jij toepassen


Slide 4 - Slide

voorbeelden

past simple: stam + ed
present perfect: have / has stam + ed

-She worked at the library: past simple
-She has worked at the library: present perfect
I have painted a picture:
I painted a picture:


Slide 5 - Slide

PAST SIMPLE & PRESENT PERFECT 

Slide 6 - Slide

Past Simple & Present Perfect

Slide 7 - Slide

voorbeelden
I have lost my keys!
I lost my keys

I finished my homework
have finished my homework


Slide 8 - Slide

welke zin is in de past simple en welke de present perfect?



- Tom played soccer in the park
- Tom has played soccer in the park

- I have read the book
- I read the book

 - I lived in London
- I have lived in London



timer
2:00

Slide 9 - Slide

opdracht 12 (blz 11 werkboek b ): geef aan of je de present perfect of de past simple moet gebruiken
stap 1 :  kijk goed naar de zin. Is de gebeurtenis nog aan de gang (merk je nu nog iets van de gebeurtenis)? Als het antwoord ja is gebruik je de present perfect
stap 2: Is de gebeurtenis al afgelopen in het verleden? Als het antwoord ja is gebruik je de past simple. 

stap 3: kijk naar de zin: let op de signaalwoorden, zie je een signaalwoord van de past simple gebruik dan de past simple, zie je een signaalwoord van de present perfect, gebruik de present perfect. 




Slide 10 - Slide

signaalwoorden : past simple

- yesterday
- in ....(jaartal)
the other day/ week
earlier
on...(dag) (bijv on Monday)
ago ( bijv. three weeks ago)
last 

signaalwoorden: present perfect
- for 
- yet
- never 
-ever 
-just
- already 
- since 
- so 
- still

Slide 11 - Slide

homework 
- af voor vrijdag 
- opdracht 12 af (werkboek b, blz 11, E grammar)
- leer de eerste 15 irregular verbs (geel blad)
leer de signaalwoorden op de handout 



Slide 12 - Slide