Op de vlucht voor een landkaartje
Wij fietsten altijd samen.
Jij keek wel uit
voor twee; voor mij en jou.
‘Want jij moet twee fietsen sturen,’
lachte je, ‘met die fiets op je neus!’
Toen opende een portier
de poort naar de dood voor jou.
Je voorwiel draaide nog rondjes
terwijl jij al de bocht naar het einde
had genomen, je bloed nog
een rood landkaartje tekende
tussen de straatstenen.
Op dat landkaartje in mij
fiets ik stom alle paadjes af,
maar kan je niet, nooit vinden.
Nu fietsen wij altijd samen
jij en ik, en kijk ík wel uit voor twee,
want het is moeilijk sturen
met jou op mijn schouders.
Daniël Billiet, Op de vlucht voor een landkaartje, Infodok, 1990, uit: Met gekleurde billen zou het gelukkiger leven zijn, uitgeverij
Averbode, 1996