H6 intro + stukje 6.1

Hoofdstuk 6: Nationalisme en imperialisme
6.1 Europa onder Napoleon
Tijd van burgers en stoommachines, 1800-1900
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 6: Nationalisme en imperialisme
6.1 Europa onder Napoleon
Tijd van burgers en stoommachines, 1800-1900

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe grote staten in Europa de vrede bewaakten.
  • Hoe het nationalisme opkwam.

Slide 3 - Slide

Trots
• In de 19e eeuw dachten Europeanen nationalistisch.
• Hoe kon je tonen dat je in het beste land ter wereld woonde?
• Er werden wereldtentoonstellingen georganiseerd. Daar konden landen laten zien hoe slim en sterk ze waren.

Slide 4 - Slide

Trots
• De eerste wereldtentoonstelling was in 1851 in Londen. Veel zouden volgen.
• Ook in onze tijd is er nog steeds om de vijf jaar een wereldtentoonstelling.

Slide 5 - Slide

Trots
  •  Nu gaat het minder om het laten zien dat je het beste bent, maar gaat het om het leren van elkaar.
  • Ook ontmoeten zakenmensen elkaar hier en dat is goed voor de handel.

Slide 6 - Slide

Parijs in 1889
• Een van de bekendste wereldtentoonstellingen was die in Parijs in 1889.
• Frankrijk liet toen door Gustave Eiffel een toren bouwen. 
• De Eiffeltoren was met zijn 317 meter in 1889 het hoogste bouwwerk ter wereld.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Dit is de kaart van Europa van voor de Franse Revolutie.
  • Nederland was nog de Republiek
  • België hoorde bij Oostenrijk.
  • Duitsland bestond nog uit allerlei staten, met Pruisen als grootste staat.
  • Italië was opgedeeld in verschillende koninkrijken, stadstaten en het pauselijk gebied.
  • In Oost-Europa lagen  grote rijken, zoals het Ottomaanse rijk, Polen en Oostenrijk-Hongarije

Slide 10 - Slide

Waarom hebben de leiders op het Congres van Wenen
een voorkeur voor grote landen?
Europa 1789, vóór de Franse Revolutie
Europa 1815, na het Congres van Wenen

Slide 11 - Slide

Waarom nieuwe Europese grenzen?
De grote mogendheden
  1.  wilden zorgen voor blijvende vrede. Daarom werd Frankrijk niet gestraft, maar wel omringd met grotere buurlanden.
  2. wilden zichzelf als overwinnaars belonen.
  • Noord-Italië ging naar Oostenrijk en
  • Rusland kreeg Polen.
  • Pruisen kreeg gebieden in het westen van het Duitsland, maar verder bleef Duitsland verdeeld.
  • Nederland, België en Luxemburg samengevoegd tot één staat.

Slide 12 - Slide

Congres van Wenen
  • Na de val van Napoleon vondt het congres van Wenen (1814-1815) plaats om Europa opnieuw te verdelen. De vijf grote mogendheden Oostenrijk, Rusland, Pruisen, Groot-Britannië en Frankrijk bepaalden alles.
  • Het doel van het congres was om in de toekomst de vrede in Europa te bewaren.
  • Om dit te bereiken werd Frankrijk niet zwakker gemaakt, maar andere landen juist sterker.
  • Zo was er een machtsevenwicht.
  • Er zouden in de 19e eeuw regelmatig conferenties gehouden worden om de vrede te bewaren.
Op de afbeelding zie je de leiders van de Europese landen bij elkaar op het congres van Wenen.

Slide 13 - Slide

Nationalisme
  • Door de Franse Revolutie en de successen van Napoleon was de Franse bevolking zich meer verbonden gaan voelen.
  • Ook Duitstalige mensen waren zich door de overheersing van Napoleon als één natie (staat van één volk) gaan voelen.
  • Dit nationalisme was ook bij andere volken ontstaan.
  • Veel Europese staten heerste echter over meerdere verschillende volken.
  • Door het nationalisme groeiden bij sommige volken het verlangen naar een eigen staat.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Nationalisme
Woordenboek:
[def.] Nationalisme = voorliefde voor eigen land; streven naar nationale zelfstandigheid (als je dat dus nog niet bent, denk aan de koloniën)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Welke mogendheid had geen inspraak op het Congres van Wenen?
A
Rusland
B
Frankrijk
C
Het Ottomaanse Rijk
D
Pruisen

Slide 18 - Quiz

Welk woord heeft niets te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
mitrailleur
D
volk

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide