Par 10.3 Stralingsbronnen

10.3 Stralingsbronnen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

10.3 Stralingsbronnen

Slide 1 - Slide

Na deze les kan je ...
... in grote lijnen uitleggen hoe röntgenstraling ontstaat. 

... een isotoop op de juiste manier noteren. 

... een vervalreactie van een radioactief isotoop opschrijven. 

... tabel 25A in BiNaS gebruiken bij het maken van vervalreacties. 

Slide 2 - Slide

Eerste Röntgen foto
1895

Slide 3 - Slide

Rontgenstraling
Ontdekt door Wilhelm Conrad Rontgen

Slide 4 - Slide

Röntgenstraling
Wilhelm Röntgen (1895)
Elektronen botsen op metalen plaatje

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Röntgenbuis

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Remstraling in alle energieën en alle kanten op
  • Grotere kans dat deze Erem omgezet wordt in meerdere fotonen met telkens een klein beetje E
  • Kleine kan dat de vrijkomende Erem omgezet wordt in 1 foton met veel energie
  • Efoton natuurlijk nooit groter dan Erem,max
  • De lagere uitgezonden energieën worden geabsorbeerd door een filter. Blijken nl zinloos te zijn voor bijv medische beeldvorming

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Een atoom bestaat uit proton, neutronen en elektronen.

  • In de kern zitten protonen en neutronen.
  • Hieromheen 'cirkelen' elektronen. 

Slide 17 - Slide

Atoomnummer en massagetal
  • Atoomnummer: Aantal protonen in de kern.
  • Massagetal: Aantal protonen + aantal neutronen.


A = N + Z


A: Massagetal
N: Aantal neutronen
Z: Atoomnummer

Slide 18 - Slide

Een stof heeft een massagetal van 15 en er draaien 6 elektronen om de kern. Hoeveel neutronen zitten er in de kern?
A
6
B
9
C
15
D
21

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Notatie
X: Scheikundig symbool van atoom.

A: Massagetal (N + Z)

Z: Atoomnummer (aantal protonen)

Slide 21 - Slide

Hoeveel neutronen heeft deze stof?
A
0
B
3
C
6
D
9

Slide 22 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft deze stof?
A
50
B
80
C
130
D
180

Slide 23 - Quiz

Isotopen
  • Dit zijn atomen met hetzelfde atoomnummer, maar met een ander massagetal.

  • Komen niet altijd voor in de natuur.

  • BiNaS tabel 25A (Hier staan niet alle isotopen in)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Alternatieve schrijfwijze
Isotopen worden ook wel eens alleen met het massagetal omschreven. 
H-1
H-2
H-3

Slide 26 - Slide

Welk isotoop heeft de meeste protonen?

A
Zn-64
B
Zn-65
C
Zn-66
D
Er is geen verschil

Slide 27 - Quiz

Radioactief verval
Radioactief verval is het proces waarbij een instabiele atoomkern vanzelf verandert in een andere atoomkern.

Er wordt dan een deeltje uitgezonden (α, β of γ).

Je kunt het verval beschrijven in een vervalreactie.

Slide 28 - Slide

Radioactief verval
Moederkern
Dochterkern

Slide 29 - Slide

Radioactief verval

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

3 soorten verval

Slide 32 - Slide

Bi-213 zendt α-straling uit.
Wat wordt de dochterkern?
A
Tl-209
B
Tl-210
C
Pb-209
D
Pb-210

Slide 33 - Quiz

Radioactief verval
Let op!!!! 

Sommige isotopen hebben alfa- en bètaverval. 

Dit gebeurt nooit tegelijkertijd, het is de ene of de andere. 

Je noteert dan beide reactievergelijkingen. 

Gammaverval kan wel in combinatie met alfa- of bètaverval. 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Vervalreeks
De kernen blijven vervallen tot er een stabiele kern ontstaat. 



BiNaS tabel 25A

Slide 36 - Slide

Oefening vervalreeks
Geef de vervalreeks van Pb-212.

Gebruik hierbij BiNaS Tabel 25A.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide