4.1 Nieuw leven

H4: Voortplanting
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4: Voortplanting

Slide 1 - Slide

Programma 1-12
Voorkennisvragen hoofdstuk 4
Uitleg par 4.1 (deel 1)
Zelfstandig werken par 4.1

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 4.1 Nieuw leven
Voorkennisvragen (in tweetallen):
1. Uit hoeveel cellen bestaat het menselijk lichaam?
https://www.newscientist.nl/nieuws/zoveel-cellen-heeft-menselijk-lichaam
2. Op welke manier vermenigvuldigen cellen zich?
3. Waarom heeft ieder mens een een uniek lichaam?

Slide 3 - Slide

Doel en begrippen 4.1
Je leert hoe de embryonale ontwikkeling verloopt en hoe de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen worden gevormd.

Bevruchting --> Zygote --> Embryo --> Foetus

Slide 4 - Slide

Corpus Leiden

Slide 5 - Slide

Vrouwelijke voortplantingsorganen

Slide 6 - Slide

Bevruchting
De eicel komt door de 
eisprong (ovulatie) uit de eierstok
in de eileider.
De eicel wordt omgeven door
follikelcellen (voeding).
Zaadcellen komen in de eileider via de vagina en de baarmoeder.

Slide 7 - Slide

Bevruchting
Zaadcellen dringen door de
follikelcellen naar binnen en
maken contact met de
eischil (zona pellucida).
Zaadcellen geven enzymen af -> afbraak van eischil
De eerste zaadcel die contact maakt met het celmembraan van de eicel kan er mee fuseren.

Slide 8 - Slide

Bevruchting
Na binnendringen van zaadcel
ontstaat een ondoordringbare
laag om de bevruchte eicel.
->bevruchtingsmembraan

Kern van zaadcel dringt het cytoplasma van de eicel binnen en beide kernen versmelten. De bevruchte eicel heet zygote.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

H4: Voortplanting

Slide 11 - Slide

Programma 6-12
Hoe ervaren jullie de biologielessen?
Uitleg par 4.1 (deel 2): Zygote -> Embryo -> Foetus 
Zelfstandig werken par 4.1


Video titratie (vitamine-C) - voor wie het practicum gaat doen

Slide 12 - Slide

Hoe tevreden ben je over de biologielessen over hoofdstuk 1-3?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 13 - Poll

Hoe tevreden ben je over de uitleg van de lesstof?
0100

Slide 14 - Poll

Hoe tevreden ben je over de cijfers die je hebt gehaald voor biologie?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 15 - Poll

Hoe tevreden ben je over de ruimte die je krijgt om zelfstandig te werken?
A
Ik heb genoeg ruimte om opdrachten te maken
B
Ik heb te weinig ruimte om opdrachten te maken
C
Ik wil meer klassikale uitleg van de docent
D
Ik wil meer individuele uitleg van de docent

Slide 16 - Quiz

Heb je tips of opmerkingen voor de docent?

Slide 17 - Open question

Programma 6-12
Uitleg par 4.1 (deel 2): Zygote -> Embryo -> Foetus
Zelfstandig werken par 4.1


Video titratie (vitamine-C) - voor wie het practicum gaat doen

Slide 18 - Slide

Embryo -> foetus 
Wat moet je onthouden:
  • Trofoblast: placenta
  • Embryoblast: zygote -> blastula --> embryo -> foetus
  • Twee vruchtvliezen: amnion, chorion
  • Gescheiden bloedsomloop moeder en kind
  • Werking van de placenta: efficient uitwisseling van stoffen
  • Na 8-10 weken zijn alle organen aangelegd en noemen we het embryo een foetus.


Slide 19 - Slide

Bevruchting
Na binnendringen van zaadcel
ontstaat een ondoordringbare
laag om de bevruchte eicel.
->bevruchtingsmembraan

Kern van zaadcel dringt het cytoplasma van de eicel binnen en beide kernen versmelten. De bevruchte eicel heet zygote.

Slide 20 - Slide

Zygote
Na 30 uur gaat de zygote 
voor het eerst delen. Dit zijn
klievingsdelingen: geen plasmagroei



Trilhaarcellen bewegen de zygote richting de baarmoeder.

Slide 21 - Slide

Blastula
Na 5 dagen is het embryo een blaasje en heet dan blastula (of blastocyt). 

Het klompje stamcellen aan de binnenkant heet de embryoblast
De holte heet de blastulaholte. De buitenste laag cellen heet de trofoblast. 


Slide 22 - Slide

7 dagen
Na 7 dagen vindt de innesteling plaats in de baarmoederwand. De embryoblast bestaat nu uit een kiemschijf (toekomstig embryo) en het toekomstige dooierblaasje.

Slide 23 - Slide

9 dagen
Er ontstaan nu twee holtes: een amnionholte en een dooierblaasje (vormt de eerste bloedcellen).
De trofoblast vormt uitstulpingen, vlokken, die het
baarmoederslijmvlies in groeien. 
Hierdoor vormt zich
de placenta.

Slide 24 - Slide

Hormonen - HCG
Vanaf de innesteling geven de cellen van de trofoblast het hormoon HCG af. Dit hormoon voorkomt dat er een menstruatie start. 

HCG is in de urine van 
zwangere vrouwen aan te
tonen met behulp van een 
zwangerschapstest.

Slide 25 - Slide

16 dagen
De hechtsteel ontstaat vanuit cellen tussen de trofoblast en de kiemschijf (toekomstig embryo). Deze hechtsteel vormt later
de navelstreng.

Slide 26 - Slide

31 dagen
De amnionholte groeit om het embryo heen en is gevuld met vruchtwater. Deze holte beschermt het embryo tegen schokken.

Het amnion is één van de
twee vruchtvliezen

Het andere (chorion) wordt
gevormd vanuit de trofoblast.

Slide 27 - Slide

Placenta
Gescheiden bloedsomlopen. Uitwisseling van stoffen: zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen, afvalstoffen.

Slide 28 - Slide

Placenta
Twee navelstrengslagaders (embryo -> placenta)
EΓ©n navelstrengader met O2 rijk bloed (placenta -> embryo)

Slide 29 - Slide

Embryo -> foetus 
Wat moet je onthouden:
  • Trofoblast: placenta
  • Embryoblast: zygote -> blastula --> embryo -> foetus
  • Twee vruchtvliezen: amnion, chorion
  • Gescheiden bloedsomloop moeder en kind
  • Na 8-10 weken zijn alle organen aangelegd en noemen we het embryo een foetus.


Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4.1
Maak opdracht: 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 15, 16, 22, 23

Slide 33 - Slide

Programma
09.10u - Reflectievragen
09.20u - Uitleg par 4.1 (deel 3)
09.35u - Zelfstandig werken par 4.1 (weektaak vrijdag af)
09.50u - Aanwijzingen practicum vitamine-C
09.55u - Einde les

Slide 34 - Slide

Par 4.1 (deel 3)
Reflectievragen:
1. Op welk moment spreken we van bevruchting?
2. Noem twee obstakels die zaadcellen tegen kunnen houden tijdens hun reis naar de eicel.
3. Hoe noemen we de eerste delingen van de zygote?
4. Wat ontstaat uit de trofoblast?
5. Welk hormoon geeft het vroege embryo af?
timer
5:00

Slide 35 - Slide

Aanleg geslachtsorganen
Jongens hebben chromosomen X en Y, meisjes hebben XX.

Bij aanwezigheid van een Y chromosoom is het SRY gen actief. Dit zorgt voor de ontwikkeling van testes (zaadballen) rond de 6e week. De testes geven het hormoon testosteron af.

Slide 36 - Slide

Inwendig
Gang van MΓΌller en gang van Wolff allebei aanwezig.

XY: Gangen van Wolff worden zaadleiders. 
XX: Gangen van MΓΌller worden eileiders.

Slide 37 - Slide

Uitwendig
Genitale knop: eikel of clitoris.
Randen genitale groeve: balzak of buitenste schaamlippen.
Genitale plooien: penis of binnenste schaamlippen.


Slide 38 - Slide

Ontwikkeling
Primaire geslachtskenmerken (vanaf 14 weken): 
Bij mannen: penis en balzakje
Bij vrouwen: Vagina
Secundaire geslachtskenmerken (vanaf de puberteit):
Onder invloed van hormonen ontstaan de secundaire geslachtskenmerken. 
Bij mannen: Groeien van penis, balzak, zaadballen, zaadblaasjes, baardgroei, schaamhaar, stembanden, spiermassa
Bij vrouwen: Verbreding heupen, borstgroei, onderhuids vetweefsel, schaamlippen, schaamhaar, menstruatie

Slide 39 - Slide

Binas 86

Slide 40 - Slide

Binas 86

Slide 41 - Slide

Interseksueel
Iemand die intersekse is heeft een mix van mannelijke Γ©n vrouwelijke primaire en secundaire geslachtskenmerken. Bijvoorbeeld:

Androgeen ongevoeligheidssyndroom (AOS): XY chromosomen, met niet werkende testis. Uitwendig een vrouw, maar baarmoeder en eierstokken ontbreken. Menstruatie blijft uit.

https://sense.info/nl/je-lichaam/intersekse

Slide 42 - Slide

Transgender
Iemand die transgender is, voelt zich niet thuis in zijn of haar eigen lichaam (genderdysforie). Biologisch gezien zijn er geen 'afwijkingen' in de chromosomen, of de primaire en de secundaire geslachtskenmerken.

Tertiaire geslachtskenmerken: gedrag dat wij passend vinden bij mannen of vrouwen (genetisch bepaald? cultureel bepaald?).

https://sense.info/nl/je-lichaam/transgender

Slide 43 - Slide

Doel en begrippen 4.1
Je leert hoe de embryonale ontwikkeling verloopt en hoe de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen worden gevormd.


  • Bevruchting --> Zygote --> Blastula --> Embryo --> Foetus (8 weken)
  • Ontstaan van vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen
  • Primaire - Secundaire - Tertiaire geslachtskenmerken
  • Onderscheid interseksualiteit en transgender (genderdysforie)

Slide 44 - Slide

Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4.1
Maak opdracht: 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 15, 16, 22, 23

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video