This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Nakijken huiswerk
met een andere kleur pen
goed
fout
VERBETER JE FOUTEN!!!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Hoofdstuk 2 Gelijkvormigheid
2.2 Gelijkvormige driehoeken
Slide 3 - Slide
Waar gaat de les over?
2.2 Gelijkvormige driehoeken
Theorie A: Gelijke hoeken zoeken
Theorie B: Een lengte x stellen
Theorie C: Ruimtefiguren
Slide 4 - Slide
Hoeken bereken
Gestrekte hoek 180o
Rechte hoek 90o
Hoekensom 180o/360o
Overstaande hoeken (X-hoeken)
Z-hoeken
F-hoeken
Slide 5 - Slide
Z-hoeken, F-hoeken
en X-hoeken
Slide 6 - Slide
Z-hoeken en F-hoeken
Slide 7 - Slide
Rekenen met Z-hoeken
Slide 8 - Slide
Rekenen met F-hoeken
Slide 9 - Slide
De hoeken A noemen we...
A
Evenwijdige hoeken
B
Dezelfde hoeken
C
f-hoeken
D
Z-hoeken
Slide 10 - Quiz
Deze hoeken A noemen we ....
A
Z-hoeken
B
Zigzaghoeken
C
Tegenovergestelde hoeken
D
Dezelfde hoeken
Slide 11 - Quiz
Wat herken je in dit gebouw?
A
F-hoeken
B
Z-hoeken
C
Trapezium
D
Alle drie
Slide 12 - Quiz
hoek 1 en 3 zijn
A
tegenover elkaar liggende hoeken
B
(overstaande) X-hoeken
C
Gestrekte hoeken
D
Tegengestelde hoeken
Slide 13 - Quiz
Hoek 2 en 3 zijn samen
A
360 graden
B
180 graden
C
Gestrekte hoek
D
90 graden
Slide 14 - Quiz
Alle hoeken van een vierhoek zijn samen
A
180 graden
B
Altijd verschillend
C
540 graden
D
360 graden
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Video
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Snavelfuguur en zandloperfiguur
Slide 19 - Slide
hoe groot is hoek D1?
A
104 graden
B
76 graden
C
50 graden
D
256 graden
Slide 20 - Quiz
Hoeken bereken
Slide 21 - Slide
Hoeveel graden is
∠A3
Slide 22 - Open question
Gelijkvormigheid
Slide 23 - Slide
Twee driehoeken zijn gelijkvormig als... I De overeenkomstige hoeken gelijk zijn. II De overeenkomstige zijden met dezelfde factor vermenigvuldigd zijn.
A
Alleen I is juist
B
Aan beide voorwaarden moet worden voldaan
C
Alleen II is juist
D
Aan 1 van de voorwaarden moet worden voldaan
Slide 24 - Quiz
Twee vierhoeken zijn gelijkvormig als... I De overeenkomstige hoeken gelijk zijn. II De overeenkomstige zijden met dezelfde factor vermenigvuldigd zijn.
A
Alleen I is juist
B
Aan beide voorwaarden moet worden voldaan
C
Alleen II is juist
D
Aan 1 van de voorwaarden moet worden voldaan
Slide 25 - Quiz
Zijn deze vierhoeken gelijkvormig?
A
Ja, dat zie je zo.
B
Nee, dat kun je niet weten.
C
Ja, overeenkomstige hoeken zijn gelijk.
D
Ja, overeenkomstige hoeken zijn gelijk en de factor is 1,5.
Slide 26 - Quiz
Welke voorwaarde is waar voor het bewijzen van gelijkvormigheid bij vierhoeken?
A
Alléén voorwaarde 1 is waar
B
Voorwaarde 1 en 2 zijn waar
C
Alléén voorwaarde 2 is waar
D
Één van beide voorwaarden is voldoende
Slide 27 - Quiz
Als driehoeken gelijkvormig zijn, hebben ze altijd gelijke hoeken.