Zinsdelen H3

Welke zinsdelen
ken je?
1 / 12
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welke zinsdelen
ken je?

Slide 1 - Mind map

Zinsdelen
pv: tijdproef/vraagproef
ow: wie/wat + pv?
wg: alle werkwoorden in de zin


Slide 2 - Slide

Vanmorgen at Johan zijn boterham met jam niet op. 
pv: at

ow: wie/wat + pv?              > wie/wat at?                             > Johan

wg: alle werkwoorden     > at op (opeten)




Slide 3 - Slide

Lijdend voorwerp
lv: wie/wat + wg + ow? 

Slide 4 - Slide

Vanmorgen at Johan zijn boterham met jam niet op. 
pv: at

ow: wie/wat + pv?              > wie/wat at?                             > Johan

wg: alle werkwoorden     > at op (opeten)

lv: wie/wat + wg + ow? > wie/wat at Johan op? > zijn boterham met jam




Slide 5 - Slide

LIJDEND VOORWERP


Tim | graaft | een kuil.


Wat graaft Tim? Tim graaft een kuil.


lijdend voorwerp = een kuil

voorbeeld 1
ow
wwgez

Slide 6 - Slide

LIJDEND VOORWERP


Een speler | roept | de grensrechter.


Wie roept een speler? De speler roept de grensrechter.


lijdend voorwerp = de grensrechter

voorbeeld 2
ow
wwgez

Slide 7 - Slide

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Bruno drinkt een glas water.

Slide 8 - Open question

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Zij pakt haar fiets uit de schuur.

Slide 9 - Open question

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Bibelot draagt meestal een ring.

Slide 10 - Open question

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Kirsten neemt Maja mee naar het zwembad.

Slide 11 - Open question

Aan de slag!
Je maakt van 3.7 opdracht 12, 15, 18 en 19.
(Huiswerk nog niet af? Maak dan eerst deze opdrachten (3 t/m 8 en 11))

Slide 12 - Slide